Philadelphia 2017

Woensdag 23 augustus: Brussel - Philadelphia - Atlantic City

Na een korte nacht (deels aan mezelf te wijten, en deels aan het vroege ophaaluur) werden we stipt om 5u15 opgehaald door ons luchthavenvervoer, de vlucht vertrok om 7u55 eerst naar Madrid, en vandaar naar Philadelphia. De reis begon alvast in stijl, met een AMG-versie van de Mercedes E.
We hadden beiden het gevoel dat we van alles vergeten waren, ook al leek dat niet zo als we alles overliepen. Het inchecken voor de vlucht naar Madrid verliep snel, én met bagage die we konden inchecken. De staking van Swissport was gelukkig niet overgeslagen op het team van Aviapartner. We hadden tijd om even te shoppen, alle winkels waren al open. We vonden een mooi hemdje van River Woods voor David, aan -70%. Na een rustig ontbijt in de lounge was het tijd om te boarden. De deur van het vliegtuig was letterlijk 10 seconden dicht toen ik me realiseerde dat we dat mooi hemdje in de lounge waren vergeten. David belde dan maar de lounge, en inderdaad, het zakje stond er nog. We mogen het bij onze terugkeer gaan ophalen, gelukkig maar ☺.

De vlucht naar Madrid was wederom rustig, rustig wordt het kernwoord van deze heenreis ;). Een dikke twee uur later was het dan tijd voor de vlucht naar Philadelphia. Dit is onze eerste vakantiereis volledig in business class, dus voor het eerst keken we ene stuk minder op tegen de lange vlucht. Het begon met Cava à volonté, en eens we in de lucht waren ging dat vrolijk verder met champagne, wijn, porto en hoogstaand eten. Ik heb best veel geslapen tussen al die maaltijden door.

Het landen verliep vlot en vlekkeloos, bij de immigrations was het bijna onmiddellijk aan ons, en onze 3 koffers hadden de overtocht ook allemaal overleefd. Bij Alamo leek de parking geplunderd, er stond eigenlijk niets in de rij waar wij normaal gezien uit mochten kiezen. We mochten dan blijkbaar kiezen tussen 2 Dodge Durango’s en een Hyundai. Eerst ging mijn keuze naar de zwarte Dodge, maar die bleek geen GPS te hebben, de witte wel (ook al was het beige lederen interieur bijzonder vuil en wilde ik die daarom in eerste instantie niet). Al bij al – en na een poetsbeurt de dag erna – is het best een fijne auto.

De GPS stond blijkbaar ingesteld op het vermijden van tolwegen, maar dat hadden we pas later door. Daardoor duurde de rit naar Atlantic City 2 uur in plaats van het geraamde 1 uur. Ons hotel van vanavond was de Golden Nugget. We hadden al eens in dat van Las Vegas geslapen, dus leek het me wel leuk. Eigenlijk had het hotel dezelfde vibe als in Las Vegas, en dat ligt ons beiden niet zo. Veel te veel volk, luidruchtig, veel gokkers die het echt serieus nemen,… En het lag spijtig genoeg te ver van de boardwalk af om dat er nog bij te doen. Het was een lange dag geweest. Na een maaltijd in het hotel, David respectievelijk de penne al forno en ik een margaritta pizza, hielden we het om 21u voor bekeken. De pier zou voor de dag erna zijn…

Donderdag 24 augustus: Atlantic City - Virginia Beach

Vanochtend waren we heel vroeg wakker, maar bleven nog liggen tot half zeven. Dat was goed, want er stond een ferry op het programma om 10u30, en ervoor was er ook nog redelijk wat te zien, al zouden we moeten gaan schrappen.

De eerste stop van de dag was de boardwalk van Atlantic City. Op dat uur (7u45) was het natuurlijk redelijk rustig, maar het is wel te merken dat het voorzien is op veel volk. Het is wel apart om te zien, het is een aaneenschakeling van bars, restaurantjes en shops.

Daarna stopten we even aan het Taj Mahal hotel. Dat is van Trump, en is failliet. Het intrigeerde me wel, omdat het gebouw zelf vanop afstand helemaal niet leeg leek. Maar toen we de laan opreden die erop uitkwam, was duidelijk dat het wel leeg stond. Het was volledig afgezet met dranghekkens, en er stond op dat op 6 juli (alhoewel er geen jaar bij stond) de verkoop was gestart van het gebouw met inboedel. Deze aanblik had iets heel triest, het thema is ook wel wat fout, en het hele gebouw is in die stijl opgetrokken. Dus wie dit koopt, mag serieus wat renoveren…

Daarna begonnen we aan de tocht naar Cape May, waar we tegen 9u30 moesten zijn voor de ferry. Het plan was om te stoppen in Ocean City, maar omdat het absoluut niet opschoot – de weg was bezaaid met stoplichten – hebben we dat plan laten schieten. Het stuk vanaf Atlantic City tot aan de Interstate was een aaneenschakeling van arme buurten met hele rijke.

Om 9u34 kwamen we aan bij de ferry. We hadden geluk, ze vroegen of we nog meewilden met de boot die klaar stond. Dat scheelde ons voor de rest van de dag een uur, dus dat was mooi meegenomen. Om 9u45 vertrok de boot, wij waren de voorlaatste auto die nog meekon. De boottocht duurde ongeveer 75 minuten. Het was prachtig weer, dus gingen we op het dek in ligstoelen zitten. Toen ik even opstond, nam een vrouw mijn plaats in. Ze voelde zich vreselijk ambetant daardoor toen ze dat doorhad, en gebood me 3 keer om te gaan zitten ☺. Maar ik vond het eigenlijk veel te warm om in de volle zon te zitten, dus vond ik het prima dat zij daar bleef zitten.

Om 11u meerden we aan in Lewes. Er waren werkelijk prachtige stukken tussen, vakantiehuizen die via kunstmatige inhammen allemaal een aanmeerplaats hadden en die verbonden waren met de zee.

David was ondertussen volledig in zijn rol als co-piloot gedoken en stelde aan de lopende band stopplaatsten voor. De keuze viel op Delaware Seashore State Park. De meningen liepen wat uiteen over wat we daar zouden gaan doen: David wilde wandelen, voor mij ontging het nut me daar wat van (de zee is de zee). Maar goed, we gingen dan toch wandelen ;). Er was een korte wandeling van 1.2 mijl op Burton Island, een stukje ongerepte kustlijn op een naar schatting dikke kilometer van de parking. De eerste 200 meter begonnen redelijk goed, met een brugje over het water, mooie zichten op moerassig land,… Bij nader inzien lag het onder dat brugje bezaaid met werkelijk hopen bizarre dode krabben (die hadden hun schelp over hun hele lijf, dus ook over hun poten). Dat waren écht lelijke beesten – in de mate dat krabben mooie beesten kunnen zijn. Er waren al wat steekvliegen rond ons hoofd komen zwermen, maar tegen dat we dat brugje af waren, begon de aanval pas echt. David dacht eerst dat ik me aanstelde, maar ik werd werkelijk van alle kanten aangevallen en gestoken door muggen en steekvliegen. Die muggen bleven gewoon op mijn benen plakken, zelfs als ik bewoog. Honderd meter later was ook David aan de beurt. Dit leek waanzin om die hele trail zo af te lopen, we liepen constant met onze armen te zwaaien om de insecten van ons af te slaan. Dus keerden we ontgoocheld terug, maar dit ging niet werken.
De rit naar Virginia Beach, ons eindpunt van vandaag, was ook nog even rijden, 4 uur volgens de GPS. Om 14u vertrokken we van het State Park en zetten we onze route verder.

Onderweg reden we nog door Berlin en Snow Hill (beiden in Maryland), twee hele charmante dorpjes met een typische Main Street.

Net voor het binnenrijden in Virginia Beach moesten we een brug- en tunnelcombinatie nemen: de Chesapake Tunnel and Bridge. Het is eerst een gigantische brug, vervolgens een tunnel, daarna weer een stukje brug, om te eindigen met nog een tunnel en een stukje brug. Het was een indrukwekkend bouwwerk, en je reed eigenlijk mijlenlang op de zee.

Het hotel voor vandaag, de Founders Inn and Spa, is een hotel met een prachtig aangelegde tuin.

Voor het avondeten gingen we naar Atlantic Avenue. Dat was 25 minuten rijden van ons hotel, maar dat is het drukste (en duurste, vandaar dat we er niet verbleven) stuk van de stad. De keuze viel op Catch31, en dat was geen slechte keuze! De crab cakes als voorgerecht waren zeer lekker, en het hoofdgerecht, tonijn die naar eigen zeggen vandaag zelf met de lijn was gevangen uit de oceaan, was al even smaakvol.

Het was een interessante rijdag vandaag, morgen gaan we verder de kust af richting de Outer Banks.

Vrijdag 25 augustus: Virginia Beach - Williamston

“ik HAAT zand!”
“Jamaar, ge ziet de zee niet?”
“Goh, dat was ook het stoppen niet waard”
“Dit was een saaie dag, de saaiste van al onze Amerikareizen”

Je zou denken dat het mijn woorden zijn, maar ze komen voor de verandering eens uit de mond van de nochtans immer opgewekte David. Probeer dan nog maar eens een positief verslag van de dag te schrijven ☺.

Toegegeven, ook voor mij was het geen superdag. De muggen en dazen van gisteren bleken gewoon recht door kledij te steken, want ik sta er vol van, en reageer daar zoals gewoonlijk wat heftig op. Een snelle telling klokte af op 23 stuks. Dus hebben we er maar zalf voor gekocht, in de hoop dat de jeuk en de zwelling er sneller mee verdwijnen…

We begonnen dus vanochtend in Virginia Beach, en reden zuidwaarts door naar Kitty Hawk en Nags head. Onderweg gestopt in de Food Lion (den Delhaize dus) voor ontbijt, dat we iets later konden opeten op een idyllisch prieeltje aan het water.
In Nags head viel Davids oog op de zowat 100ste Dunkin’ Donuts die we al zijn gepasseerd. Die wilde hij wel eens proeven, dus zijn we bij de 101ste gestopt, een mijl of 2 verder. Hij koos voor een donut met vanillevulling, ik nam een gewone geglazuurde. Het moet gezegd, David zijn donut was ontzettend lekker, en dat vond hij ook, want 30 minuten later herhaalde hij nog steeds “mah, wat was die lekker zeg, de lekkerste ooit”. Ik vermoed dat we er nog gaan stoppen deze reis ;).

Onderweg ontdekten we iets wat we nog niet hadden gezien: een drive tru drankenshop. Het leek op een carwash met allemaal drankautomaten blikjes en flesjes naast elkaar. Je zou eens moeten uitstappen voor je drank, hoe onhandig zou dat zijn…

Het doel vandaag was om te rijden tot Hatteras Island. Daar staat een vuurtoren, en de weg ernaartoe – de Outer Banks – noemen ze zelf een scenic byway. De vuurtoren lag op 80 kilometer rijden. We zouden dezelfde weg moeten terugkeren, want op Hatteras moet je 2 ferries nemen om verder te kunnen. Dat was nogal omslachtig, dus had ik dat maar niet ingepland. De zin “jamaar, ge ziet de zee niet?” slaat op dit stuk van de dag. En het is ook zo, je rijdt langs de kust aan beide kanten, dat zie je op de GPS, maar dat zie je dus effectief niet. De weg wordt daardoor ongelooflijk saai, kilometers gewoon rechtdoor, met duinen. De vuurtoren in Hatteras bleek, na anderhalf uur rijden, niet echt de moeite waard om daar die hele baan voor af te rijden. Maar goed, we waren er nu, dus gingen we dan ook maar snel terug.

Onderweg terug zijn we even gestopt om dan toch de zee over de duinen te kunnen zien, en om te lunchen. Vanwege de sterke wind werd het een staande lunch aan het strand, maar dat was niet zo erg. Het valt trouwens op dat de golven beduidend heftiger zijn dan bij ons.

De zeemeeuwen hadden snel door dat wij eten bijhadden, en begonnen rond ons hoofd te zwermen. David begon stukjes te voederen, en dat waren ze precies wel gewoon. Bij het opgooien van stukjes bleek dat ze die al in de vlucht konden opvangen, wat een grappig spel opleverde waarbij David aangaf met zijn handen dat hij zou gooien, waarop de meeuwen op duikvluchtafstand begonnen te zwermen, en waarbij ze de helft van de keren ook effectief het stukje opaten in de lucht. Echt grappig.

De weg naar het strand was trouwens niet eentje van parkeren, duin over en het strand. Dat zou je verwachten in de VS. Maar hier kwam er nog een duin achter, waardoor we ons afvroegen of dit wel de bedoeling was. Dat was het gedeeltelijk ;): als je een permit aanvraagt, kan je eigenlijk gewoon met je pick-up IN de zee rijden als je dat wil. Naast ons stukje strand stonden er dan ook een tiental vissers met hun trucks.

De uitspraak “ik HAAT zand!” dateert van de terugtocht van het strand naar de auto. Hoezeer je ook probeert, het lukt niet om geen zand in je schoenen te krijgen…

De tocht ging verder via Roanoke Island, Alligator River via Route 64 het binnenland in. Ironisch gezien hebben we op dit stuk meer van de zee en de inhammen gezien dan op die hele Route 12 naar Hatteras Island. Op dit stuk liggen wat wildlife refuges, dat was in zijn genre mooi om door te rijden. Toen ik vroeg aan David of hij daar wilde stoppen, was het antwoord “Goh, dat was het stoppen niet waard”. Point taken ☺.

De verdere tocht inwaarts was weinig memorabel, wat David verleidde tot zijn vierde straffe uitspraak van de dag (“dit was een saaie dag, de saaiste van al onze Amerikareizen”). Het was enigszins zo, het zijn immens lange stukken rechtdoor in een weinig memorabel en volledig vlak landschap. We hadden beiden een totaal verkeerd beeld van deze staten: ze lijken op de kaart drukker bevolkt dan andere staten, maar dat merk je in feite niet. De staat heeft op zich een drukker wegennet dan pakweg Nebraska, maar als je erdoor rijdt, heb je datzelfde desolate gevoel werkelijk in the middle of nowhere te zijn. Het is op dat vlak een verhelderende reis ☺.

De plaats van bestemming van vandaag is Williamston. Dit heb ik uitgepikt omdat het veel goedkoper was dan de Outer Banks om te overnachten, en het alvast op weg ligt voor morgen. Op kaart is het moeilijk te voorspellen wat voor stadje je krijgt, maar dit is werkelijk niks. Van de 23 restaurants die hier zijn, zijn er 20 van een keten schat ik. Het heeft ook niet echt een centrum, de reden waarom dit een stadje is geworden lijkt mij omdat er 2 snelwegen op samenkomen. Vandaar dat de keuze al snel viel op de Hitchin Post, één van de 3 niet-ketenrestaurants. En dat was een goede keuze, eerlijk comfort food voor weinig geld (54 dollar met fooi voor 2 hoofdgerechten, salade en een fles wijn). David nam de 8oz ribeye met een gebakken zoete aardappel, ik de 8oz gemarineerde kip met puree.

Morgen wordt opnieuw een rijdag door North Carolina, benieuwd of de rest van de staat ons van mening zal doen veranderen…

Zaterdag 26 augustus: Williamston (NC) – Columbia (SC)

Vanochtend was het gratis ontbijt in het hotel. We hielden het – in tegenstelling tot de rest van de gasten – sober. Na het uitchecken gingen we snel de weg op, we moesten 326 mijl verder uitkomen vandaag.

David begon aan het eerste stuk, maar was het na een uur alweer beu. Dit deel van North Carolina is iets dichter bevolkt, maar de ruimtes blijven immens en het eerste deel van de dag bleef plat. Na een uur of 2 rijden reden we een langgerekt outletcomplex voorbij. Omdat dit de lange rit wat kon breken, zijn we er ook gestopt. David heeft leuke dingen gevonden in de Ralph Lauren, ik bij Tommy Hilfiger. Bijna hadden we ook een heel mooi handbagagekoffertje van Hilfiger gekocht, maar door de bizarre manier van afhandelen aan de kassa hebben we hem uit principe niet gekocht. Er hingen 2 prijzen op de koffer: eentje van 140, en eentje van 160. Er was 20% korting op, en omdat er een hoek beschadigd was, kregen we nog 10% extra korting. Vonden wij prima, maar wij rekenden vanaf 140. Aan de kassa bleek dat zij de 160 scanden, en daar wilden ze niet van afwijken. De uitleg was dat de prijzen dan in de tussentijd omhoog moeten zijn gegaan. Dat vonden we al te gek, in een outlet horen de prijzen nu net niet omhoog te gaan.

Soit, we vinden er nog wel eens een andere. We hebben er uiteindelijk iets langer rondgehangen dan ingeschat, maar dat was niet zo erg.

Ondertussen ging de temperatuur ruim richting 30 graden. In het binnenland is dat ook nog eens een vochtige 30 graden, dus dat is allesbehalve aangenaam.

De enige echte geplande stop voor vandaag was Fayetteville. Daar was een botanische tuin, en een 10 mijl lange trail die je kon wandelen. We kozen voor het laatste, omdat we toch ook wat wilden bewegen vandaag. Na de lunch op de parking van de trail (bagels met cream cheese) gingen we op pad. Het was klokslag 14 uur, en we zouden maximaal anderhalf uur wandelen, deels vanwege tijdsgebrek, deels omdat het veel te warm was om 16 kilometer te wandelen. Het eerste stuk was leuk, wat in de schaduw, op een geasfalteerd pad weliswaar, maar het deed deugd eens te stappen. Al begonnen de 23 joekels van muggenbeten wel pijn te doen door te bewegen. In de auto jeukten ze enkel, ook omwille van de hitte natuurlijk.

Na een half uur werd duidelijk dat het een leuk pad was, maar niet erg spectaculair. Dus besloten we terug te keren. Het werd ondertussen nog warmer, dus dat was toch geen slechte keuze. Om 15 uur waren we terug bij de auto, en na een korte drinkpauze reden we verder richting Columbia.

Vanochtend zei David dat hij wel opnieuw een Dunkin donut lustte, en bijna was het nog niet gelukt ook. Tussen 11u en 16u was het Dunkin-Donutloos. Maar gelukkig dook er net op tijd eentje op voor het vieruurtje ;). Bij het bestuderen van de kaart viel ons oog op een koffie van 840 calorieën. Daar moesten we toch even om lachen, 2 zo’n koffies en ik ben klaar met mijn dagelijkse inname, onvoorstelbaar dat je zoveel calorieën in een koffie krijgt...

Om 18 uur kwamen we aan in het hotel. De dame aan de balie feliciteerde ons wel 3 keer met ons huwelijk en de huwelijksreis. Zelf is ze 29 jaar getrouwd, en ze is ervan overtuigd dat wij daar ook gaan geraken ☺.

Voor het avondeten hebben we de komende 2 dagen keuze uit 802 restaurants in Columbia. Van zoveel keuze word ik besluiteloos… Omdat het ook al na 19 uur was, besloten we naar de Chili’s te gaan. Daar hebben we goeie herinneringen aan van vorig jaar, vooral de cocktails zijn gigantisch en lekker. Dit hebben we dus opnieuw gedaan ☺. De menukaart was ten opzichte van vorig jaar licht veranderd: de caloriewaarden staan er nu ook naast. Was dat even schrikken!! Dan denk je goed te doen door quesadilla’s met kip te nemen in plaats van een hamburger, blijkt dat dit kipgerecht 1700 kcal. bevat, ten opzichte van de 1500 voor de hamburger… David koos de hamburger, ik ging voor de lichtere keuze, kip met rijst en broccoli (met 610 kcal een meevaller). We waren werkelijk de magerste mensen in de hele zaak vanavond, en nu we weten wat al die gerechten bevatten aan calorieën, is dat niet gek ook.

Terug in het hotel was ik ijs gaan vragen om mijn beten te verzachten, die staan vandaag op een hoogtepunt. Zowel David als ik hebben nog nooit zo’n joekels gezien, en de jeuk is met momenten om gek te worden. Het ijs hielp tijdelijk, maar we zijn om zeker te zijn dan toch om allergiepillen gereden. Gelukkig zijn hier alle apothekers tot middernacht open. De apotheker van wacht raadde me de sterkste aan, en wenste me veel beterschap. Ondertussen heb ik er al eentje op, en de jeuk is wel even wat gaan liggen. Binnen 5 uur mag ik de volgende nemen, ik kijk ernaar uit ;).

Morgen staat Congaree NP op het programma, alwaar het eveneens schijnt te stikken van de muggen. De bug spray ligt klaar!

Zondag 27 augustus: Columbia (SC)– Congaree NP – Columbia (SC)

“You will feel drowsy when taking these pills though”, was de raad die de apothekeres gisteren meegaf toen ze me de pillen aanraadde tegen de jeuk. De jeuk was na 10 minuten al gaan liggen, maar eigenlijk was elk scherp gevoel verdoofd na 10 minuten ;). Dankzij deze pillen heb ik haast comateus geslapen, en hebben we ons ook overslapen vanochtend, al was dat opnieuw niet al te erg.

Deze ochtend was het opnieuw gratis ontbijt in het hotel, en deze keer was het met vers ei. Lekker! De TV in de ontbijtzaal stond op Fox News (wat we beiden toch gek vonden, gezien de uitbaters en de meerderheid van de gasten zwart zijn), waar het constant ging over de orkaan in Texas, de ergste in 10 jaar. De beelden van Houston waren alvast hallucinant.

Na dit verkwikkende ontbijt gingen we om 10u op pad richting Congaree NP. Die pillen zaten duidelijk nog steeds in mijn lijf, ik had ontzettend last om alert te blijven (maar jeuk had ik niet ;)). David nam het na 20 minuten van me over, op zoek naar Congaree NP. Ik zeg wel degelijk op zoek, want het park leek onvindbaar. We zaten goed volgens de kaart (Route 48), maar we bleken steeds de afslag van het park te missen, want we vonden het niet. En omdat dat maar heel belachelijk zou zijn – wie heeft er nu ooit het Nationaal Park niét gevonden? – gaven we niet op. Na drie keer die route op en af gereden te hebben, vonden we het dan toch, met een uur vertraging…

Het is een klein park, 90 vierkante kilometer en telde 143.843 bezoekers in 2016. Ter vergelijking: Yellowstone had er vorig jaar 4,3 miljoen… Je kan er kayakken, en dat was eigenlijk de reden om het op de route te leggen, maar dat leek niet meer aangeboden te worden door de National Park Service, dus gingen we wandelen. We kozen voor de Oak Ridge Trail, 6.6 mijl (10,56 kilometer). Het eerste en laatste stuk liep langs een boardwalk (die je ook kon aflopen als je geen zin had in de wildernis, maar dat hadden wij wel ;)). Daarna ging je dus de wildernis in, en dat was het ook wel. We moesten over en onder bomen klauteren, soms was het pad nauwelijks duidelijk, maar dat maakte het eigenlijk leuker. Het landschap was apart, een moerassige bedoening met waterlopen, met waterlopen die bruin zagen (maar als je goed keek wel helder waren). Halverwege het pad kwamen we een trio vrijwilligers tegen die het pad aan het opruimen waren. Ze waarschuwden ons dat door hen in te halen wij het mogelijk moeilijker zouden vinden vanaf dan ☺.

Na 2u50 waren we terug bij het visitor center, mooi! Dit was geen wildlife park, de dieren die we hebben gezien beperkten zich tot hagedissen, spinnen en vogels met een gekke bek (waarmee ze de bodem van de moerassen konden afgraven). Het was warm en vochtig, maar omdat alles in de schaduw was, viel het uiteindelijk goed mee. En wat nog leuker was: je zag werkelijk David terug tot leven komen, een echte road trip zonder natuur en wandelen lijkt toch niet zijn ding te zijn :).

De mosquito meter stond bij de start van de trail op moderate tot severe, bij het terugkeren op mild. Eigenlijk is dat typisch, we waren op alles voorzien: ik had een bandje tegen de muggen, en we hadden ons volgespoten met “off!” (lijkt me duidelijke taal voor de muggen ;)), maar nu waren ze veel minder talrijk dan bij de beruchte aanval in Delaware… De ergste graad op de meter was trouwens “war zone”, daar kunnen we ons nu wel wat bij voorstellen ☺.

We gingen nog even binnen om een donatie te doen. Dit park is gratis, maar gezien de president die nu aan de macht is, lijkt het ons dat ze elke hulp kunnen gebruiken. En op zich is het ook apart dat het gratis is en dat ze afhangen van donaties.

Om 16u waren we terug in het hotel. Het was opnieuw warm, ruim 32 graden in volle zon, dus wilden we even zwemmen. Het zwembadwater leek bij nader inzien niet al te super, dus hielden we het bij pootjebaden.

Voor het avondeten gingen we het centrum in. Hoewel het er eerst niet al te best uitzag langs Main Street, bleek het dat iets verder toch te worden aan Gervais Street. Daar parkeerden we de auto en gingen we op zoek. Het centrum is echt leuk gedaan, het zijn oude fabriekspanden die zijn heropgewardeerd tot bars en restaurants. Maar het is compact, een straat of 3 verder zit je opnieuw in leegstand en minder fraaie stukken. We liepen wat rond op zoek naar een leuk restaurant, maar er was veel keuze. Net toen we wilden gaan opgeven, viel ons oog op de Pearlz Oyster Bar. Op hun plakkaat stond “wine bottles half off today”. Tja, dat in combinatie met oesters ;)… Het was een verrassing, een hele hippe zaak, met geweldig lekker eten voor geen geld. We namen een fles wijn, effectief aan de helft van de prijs, David nam 6 oesters, ik de gestoomde mosselen als voorgerecht. Als hoofdgerecht nam David de gebakken tonijn, ik de tonijnburger. Omdat David vermeldde dat zijn tonijn niet echt “rare” was (dat was hij ook niet echt), maar dat het verder heel lekker was, kregen we het dessert voor niets. Dat was een drielagig stuk chocoladetaart met een bol ijs, wat wij zelfs met twee niet opkregen. Maar wat was het weer lekker! We klokten af op 88 dollar, ongelooflijk, dus gaven we maar een royale fooi, want dit was echt top…

Morgen rijden we richting Asheville, en ik vermoed dat we ons weer gaan overslapen, gezien ik nog een pil moet nemen ;).

Maandag 28 augustus 2017: Columbia (SC) – Asheville (NC)

Effectief, vandaag hadden we ons overslapen, na opnieuw een comateuze nachtrust. De beten zijn nu wel herleid tot gewone muggenbeten gelukkig.

Vandaag stond een relatief korte rit op het programma: een dikke 2 uur rijden naar Asheville, terug naar North Carolina.

David begon met rijden, al was dat voor mij redelijk stressvol: op vakantie schakelen bij hem een aantal hersenfuncties spontaan uit, waardoor zelfs een GPS volgen ineens een opgave wordt. Na de derde gemiste afslag heb ik hem even tot de orde moeten roepen, wie rijdt, moet nu eenmaal niet suffen ;)…

Onderweg stopten we voor de haast verplichte Dunkin’ Donut en voor mij in de McDo, ze maakten op de snelweg al 300 mijl reclame voor een nieuw drankje van Minute Maid met ijs. Dat wou ik dan weer eens proberen. Na 2 slokken hebben we het weggegooid, dit had niets met Minute Maid te maken, het was vreselijk zoet, en gewoon slecht… Jammer!

Rond 13u kwamen we aan in Asheville, en gelukkig mochten we al inchecken in ons chique hotel voor vandaag, de Country Inn and Suites. Het hotel is gloednieuw, en is leuk gedaan. Het blijkt ook nog eens op 2 mijl van het centrum af te liggen, ook een meevaller.

We besloten het centrum in te gaan, parkeerden de auto en maakten kennis met downtown. Dat viel niet tegen, het is een gezellig centrum, met leuke zaakjes en best wel veel historische gebouwen. We zouden hier straks terug komen voor het avondeten.

Rond 15u reden we verder, eerst richting Biltmore Estate. Een prachtig domein, maar spijtig genoeg ook prachtige toegangsprijzen. We hoopten toch iets van het domein te kunnen opvangen van buitenaf, maar het was goed afgeschermd voor mensen zoals wij die eens de frigoboxtoerist wilden uithangen…

De Blue Ridge Parkway dan maar. Via de GPS vonden we die vrij snel, en de weg ernaartoe was al minstens even mooi, in de heuvels rond Asheville.

We reden nog geen mijl op de Blue Ridge Parkway, of er stak al een beer de straat over. Hij leek zelf wel geschrokken, want hij liep snel de wildernis terug in. Wat een machtig zicht was dat, als je ernaar op zoek gaat, kom je er vaak geen tegen. Het was ook ineens weer een herinnering dat dit echt wel “bear country” is, we zijn verwittigd.

We startten aan mijlpaal 381 (de gehele weg is 456 mijl), en reden een 30-tal mijl richting de Great Smokey Mountains. Onderweg stopten we even in het visitor center, waar een video speelde over de geschiedenis van de parkway. Het zaaltje was voorzien op 70 man, maar we zaten er alleen.

Rond half zes keerden we terug richting Asheville, want we kregen honger ;). Na een korte rondwandeling viel ons oog op Manfredo, “wood fired Italian cuisine”. We blijven geluk hebben, het was een hele leuke zaak, met royale porties en lekker eten. Als voorgerecht startten we met een bordje kaas en charcuterie (wat we met 2 amper op kregen), daarna nam David de pasta met eigengemaakte worst, ik nam de biologische kip met garnalenrisotto. Samen met een goeie fles Italiaanse wijn en voor David een limoncello als afsluiter.

Morgen staan de Smokey Mountains op het programma, David wil nu ineens wel vroeg opstaan, we gaan zien ;).

Dinsdag 29 augustus: Asheville (NC) – Pigeon Forge (TN)

Spijtig dat we maar 1 keer in de Country Inn slapen deze vakantie. Ik kende de keten niet, maar het was een ongelooflijke meevaller, en het gratis ontbijt was het beste tot nu toe.

Om 9u begonnen we aan de rit naar de Great Smokey Mountains. Dat was later dan voorzien, en lag aan mij, ik geraakte niet uit bed vanochtend.

We namen een kortere weg naar het nationale park, de Blue Ridge Parkway afrijden zou ons teveel tijd kosten, en we wilden wandelen. Om 11u kwamen we aan in het visitor center, waar een vriendelijke parkmedewerkster ons haar favoriete trail uitlegde. Die startte aan een kampeerterrein (Smokemont) 2 mijl verderop. De trail was 5,6 mijl lang, en was volgens de vrouw ‘strenous’. Aangezien ze niet van de jongste meer was, dachten we dat dit lichtelijk overdreven was, en dat het allemaal wel zou meevallen. Dus reden we naar die camping.

Om 12u15 begonnen we aan de tocht, en we deden hem zoals aangeraden in de omgekeerde richting, omdat het laatste stuk dan het leukste zou zijn. Het startte redelijk rustig, maar na een kwartier begon het serieus bergop te gaan. En dat bleef zo voor de daaropvolgende 80 minuten. Het was zeker ‘strenous’, dat was echt niet overdreven. Zo steil bergop, op korte tijd hadden we 400 meter hoogteverschil overwonnen, is eigenlijk ons ding niet. Maar opgeven nog veel minder, dus deden we maar verder. Na een uur klimmen kwamen we een vriendelijk koppel tegen dat de andere richting uitging, maar ook zij konden ons niet verlossen en zeggen dat het einde in zicht was, want dat was het niet…

Het landschap was mooi, maar als we dan op de top stonden, merkten we dat eigenlijk niet. Het hoogte punt, 1100 meter, is nog binnen de bomengrens, dus een weids uitzicht heb je niet. De afdaling ging als vanzelfsprekend een stuk makkelijker, de laatste 3 kilometer waren vlak langs een riviertje, dat we 2 keer moesten oversteken via een boomstronk.

In 2u55 waren we terug aan de auto. We namen even een pauze aan de auto, want het zat toch in onze benen. En de vochtigheid is hoger dan vorig jaar, waardoor het toch wat vermoeiender stappen is.

We reden door naar Pigeon Forge, en stopten nog even aan een stopplaats waar een bus Japanners was gedropt. Die stonden in rij voor een foto aan het bord met de staatsgrens (tussen North Carolina en Tennessee), waarna ze vervolgens weer hun bus opspurtten. We hadden het tien minuten eerder nog tegen elkaar gezegd dat we nog geen Japanners hadden gezien deze reis, en ineens waren ze daar dan toch…

Pigeon Forge zelf is niets aan, het is heel artificieel met de ene lodge en restaurant na het andere. Het heeft in vergelijking met Asheville absoluut geen charme. Het hotel zelf is dan weer wel een absolute meevaller, een waardige opvolger van de Country Inn. En een attent hotel: op onze kamer stond een fles wijn en felicitaties met de huwelijksreis, cool ☺.

Hier is het in tegenstelling tot het park zelf wel een stuk warmer (rond de 30 graden), en dat verschil was merkbaar. We besloten nog even te zwemmen, hier zag het water er wel kraakhelder uit. En nog leuker, het heeft een mini-glijbaan (2 bochten en je bent er). Bij de waarschuwingen (een 20-tal, het is de VS ;)) stond er niet dat het verboden was voor volwassenen, dus zijn we er ook vanaf gegleden. Dat was leuk ☺, en nog verbazend snel!

Voor het avondeten hadden we niet veel zin ver te zoeken, dus waren we blij dat het hotel ook een restaurant heeft. Er stond niet veel op de kaart, maar het was niet duur en dichtbij. David nam de BBQ burger, ik de gewone. Na 2 dagen culinair eten heeft dit ook best gesmaakt!

De komende dagen belooft het minder goed weer te worden, vanaf morgenmiddag verwachten ze onweer…

Woensdag 30 augustus: Great Smoky Mountains NP

We hebben de Appalachian trail afgelopen!! Allez, ’t is te zeggen: 3,4 mijl van de 2190 mijl, maar toch ;)…

De dag begon met een stralende zon. Om 10u gingen we, na een even lekker gratis ontbijt als gisteren, op pad richting het NP. We hadden niet echt een plan vandaag, gewoon wat wandelen waar het ons leuk leek dat te doen. De eerste stop, Alum Cave, een aanrader van de medewerkster van gisteren, was heel druk bezet op de parking, dus sloegen we die maar over. De volgende stop was een bekende, op de staatgrenzen waar gisteren de Japanners in rij voor stonden. Maar op die parking leek ook de Appalachian Trail te kruisen. Voor David heeft die trail een ongelooflijke aantrekkingskracht, en het lijkt hem geweldig die volledig af te lopen. Als kersverse echtgenote schijn ik mijn man te moeten steunen in al zijn ondernemingen, wat ik ook zal doen (al heb ik binnensmonds mijn bedenkingen ;)).

De eerste stop op dit stuk van de Appalachian trail, Indian Pounds, was 1,7 mijl verderop. Dat zag ik nog net zitten, dus begonnen we aan de trip. Het viel weer niet mee qua hoogteverschillen, na een korte daling ging het eigenlijk weer voornamelijk bergop. Onderweg kwamen we 2 oudere vrouwtjes tegen, eentje daarvan was erg kranig, leek mij 80 te zijn, maar stond hier toch maar mooi een trail af te wandelen. Ik hoop dat dit ons ook gegund zal zijn binnen 40 jaar… Na een 50-tal minuten bereikten we de Indian Pounds, wat eigenlijk een parkeerplaats was op weg naar het hoogste punt van het park, zo zou later blijken. De aansluitende trails waren afgesloten wegens branden en stormschade, dus moesten we terugkeren (jammer ;)). David opperde nog even om terug te liften naar de startplaats, maar dat zouden we niet doen ;). We zetten de terugweg aan, en kwamen na 1u37 terug aan bij de start. Onderweg kwamen we opnieuw diezelfde vrouwtjes tegen trouwens ☺.

Op de parking begon het te druppelen, maar de grote stortbuien die waren voorspeld bleven vooralsnog uit. Hierna ging de autotocht verder naar Clingmans Dome, het hoogste punt in het park, op 6644 voet. Het laatste stuk, een halve mijl vanaf de parking, was een betonnen uitkijkpunt. Vanwege de brand en stormschade is het uitkijkpunt echter vorige week afgesloten voor herstellingswerken, dus die konden we niet doen. Op dit uitkijkpunt deden “The Smokies” trouwens hun eer aan, de hele vallei zat in een dikke mist.

Bij het afdalen stopten we bij de nature trail, een 650 meter lange loop. Als ik de waarschuwingen serieus had genomen (zeer steile hellingen, tot wel 12%, nauwe paden), waren we er niet aan begonnen. Maar volgens het krantje, wat David aan me voorlas op de weg ernaartoe, leek het wel de moeite waard. En dat was het ook! Het was een sprookjesachtig stuk, we vonden het beiden spijtig dat deze trail maar 10 minuten duurde, hier hadden we veel langer in willen rondlopen. Het deed denken aan onze memorabele tocht in Glacier NP, met een al even sprookjesachtig landschap.

Na deze trail ging het richting visitor center. Daar speelden ze een film van 20 minuten over het ontstaan van het park. Het is op zich wel apart, vroeger was dit allemaal privébezit en werd het landschap kaalgeplukt door boomkapperijen. Tot men gelukkig inzag dat dit een speciaal stukje natuur was dat beschermd moest worden.

In tegenstelling tot de Rockies en de parken in het Westen lijken ze hier heel chill om te gaan met beren. Het heeft waarschijnlijk ook te maken met dat er hier geen grizzlies zijn, en dat een zwarte beer eigenlijk gewoon bang is. Toen we er gisteren naar vroegen in het andere visitor center, zei de vrouw gewoon “hou je afstand, hij is even bang”. In dit visitor center lijken mensen ook effectief op zoek te gaan om bewust een beer tegen te komen. In het Westen lijkt het gekkenwerk om zonder bear spray op stap te gaan, krijg je korte lessen in wat je moet doen als je een beer tegenkomt (in het geval van een zwarte: doen alsof je dood bent, in het geval van een grizzly: terugvechten. Lijkt me nog steeds niet evident omdat je dit in 2 seconden moet beslissen, en zwarte beren ook net zo goed bruin kunnen zijn, en verdacht veel op grizzlies lijken dan…). Niets van dit hier, heel chill, “hou afstand”.

Bij het terugrijden naar Pigeon Forge namen we deze keer niet de omweg om Gatlinburg te vermijden, maar reden we er dwars door. Op het eerste zicht leek het beter dan Pigeon Forge, maar bij nader inzien toch niet ;). Het is leuker gedaan, de gevels zijn authentieker, maar het is dezelfde rij hotels, restaurants en souvenir shops. In Pigeon Forge besloten we de hele Parkway af te rijden, om ons eens te vergapen aan alles wat op dit stuk baan te vinden was. En dat was nogal wat: om te beginnen, gelukkig voor David een Dunkin’ Donuts ;). Maar verder ook Dollywood (een pretpark van Dolly Parton), een Titanic-replica, inclusief ijsberg, een omgekeerd Witte Huis, King Kong op de Empire State building, Mount Rushmore, maar dan met 4 bekende Amerikanen, talloze kartbanen met om ter meest niveau’s en spectactulaire tracks, all you can eat buffetten, het was gewoon niet bij te houden qua wansmaak…

Voor het avondeten viel de keuze op Olive Garden, één van onze favorieten van vorig jaar. David nam tortellini met champigons, samen met een Limoncello cocktail, ik nam een glas Pinot Gris met de pasta scampi. De lookbroodjes en salade krijg je hier steeds gratis, vooral die lookbroodjes zijn geweldig lekker!!

Ondertussen is het sinds 18u onophoudelijk aan het regenen, en dat zal het spijtig genoeg nog een aantal dagen doen. Maar dat houdt ons niet tegen om voor morgen terug wandelingen in te plannen!

Donderdag 31 augustus: Pigeon Forge (TN) – Blowing Rock (NC)

Vandaag werd noodgedwongen een rijdag, het leek alsof de uitlopers van Harvey vandaag de Smokies hadden bereikt. In Pigeon Forge begon het nog droog, en dat bleef het nog enigszins de hele tijd in Tennessee.

We wilden niet dezelfde weg terug nemen door het nationaal park, maar namen een parallelweg, waardoor we iets langer in Tennessee reden, alvorens we terugkeerden naar North Carolina. Dit deel van Tennessee is niet onaardig, heuvelachtig, en steeds de Smokies in het zicht.

Bij de terugkomst in Asheville werd David wild van een aankondiging van een Dunkin’ Donuts vestiging, dus stopten we daar voor het middageten. We namen 2 donuts, maar ze vielen vreselijk tegen deze keer. Er zat een soort kaneelsmaak aan het deeg, en dan haak ik af. Heel gek, ze zagen er ook helemaal niet lekker uit. Goed dat dit niet de eerste stop was bij de keten, anders waren we er nooit meer gestopt ;). De donut zou – ook al had ik maar 1 hapje op – nog de hele middag opspelen in mijn maag. Dit was geen succes…

Na Asheville pikten we terug aan op de Blue Ridge Parkway, maar deze keer richting noorden. Op dat moment werd het heel mistig en begon het met momenten hard te regenen. We hadden meerdere stops ingepland: Mount Mitchell State Park, Linville Falls en wat viewpoints, maar niets daarvan was mogelijk. Ofwel omwille van de mist, als je op bepaalde plaatsen geen 5 meter voor je zag, heeft het al helemaal geen zin naar een uitkijkpunt te rijden, ofwel kwam de regen met bakken uit de lucht… Echt jammer…


Ook Blowing Rock is echt een leuk stadje, evenals ons hotel, maar door de regen hebben we er niet veel van gezien.

Om 15u30 checkten we in de gietende regen in bij de Village Inn. De dame zei dat we een upgrade hadden gekregen naar één van de cottages. Omdat het bleef gieten, bleven we in de lobby schuilen, en namen alvast alle info over de restaurants in het stadje door. Er waren meerdere opties, en we konden niet kiezen. Vanaf 16u30 was het happy hour met wijn en kaas, daar keerden we natuurlijk voor terug nadat we onze cottage hadden geïnspecteerd ;). De cottage is een ongelooflijke meevaller, we hebben een heuse living, keuken, en slaapkamer, én een fles wijn aangeboden omwille van onze huwelijksreis. Weeral een leuke verrassing!

We keerden dus terug naar de lobby voor het happy hour, maar storm liep het niet. Er was behalve onszelf nog 1 ander koppel. Er was keuze uit 1 fles rosé en 2 flessen rode wijn, allemaal heel lekker. Daarnaast waren er crackers, en stukjes kaas. Zo jammer dat dit zo weinig aantrok had, het was schattig gedaan…

Omdat we nog niet veel bewogen hadden vandaag, besloten we te wandelen naar het restaurant, op Main Street. Na een tiental minuutjes kwamen we aan op Main Street. De keuze viel op de Speckled Trout. Het menu was niet zo uitgebreid als gedacht. David nam de hamburger met een koolsalade, ik nam de Chickin’ dumplings. Dat bleek een soort dikke stoofpot van kip, met dumplings van aardappelen en groenten. Lekker, maar ik zou het niet opnieuw bestellen ;).

We liepen via een omweg terug naar het hotel, wat David toch wel tegenstak (al was moeilijk uit te maken waarom: hij wou bewegen, maar wou blijkbaar niet bergop lopen, wat niet evident is in bergachtig landschap).

Morgen voorspelt het weer niet veel beter te worden, hopelijk heeft the Weather Channel het mis!

Vrijdag 1 september: Blowing Rock (NC) – Lynchburg (VA)

The Weather Channel had het niet verkeerd voor: vandaag was amper beter. Tijdens het ontbijt stond het kanaal op, en daar wisten ze te melden dat het slechte weer dat ook “The Carolinas” treft, uitlopers zijn van Harvey. Toen we dat hoorden, wisten we dat er weinig verbetering in zou zitten vandaag…

We stonden op met een plensbui, en verlieten Blowing Rock en de charmante Inn eveneens in plensbuien en mist. Na een mijl of 15 op de Blue Ridge Parkway, volledig in de mist en pletsende regen, besloten we ervan af te gaan. Dit had geen zin, je zag geen klop, elk uitkijkpunt zat in een dikke mist verheven en wandelen was al helemaal geen optie. Jammer, maar het is niet anders. Het is op zich wel opmerkelijk, 2 dagen geleden zwommen we nog in een zwembad aan 32 graden, nu is het amper 10 graden geweest met momenten.

Vanaf Roanoke, 160 mijl verder, zouden we terug aansluiten op de Blue Ridge Parkway, voor de laatste 50 mijl naar Lynchburg. Door via de Interstate te gaan wonnen we minstens een uur, en door af te dalen werd ook de mist minder. De regen daarentegen was hetzelfde.

Dunkin’ David (de eerlijkheid gebiedt me Jurgen te vermelden als bron voor deze bijnaam ;)) had even geen zin in donuts vandaag, dan werd het maar de Subway in de plaats. Het belette hem niet wild te worden van elke reclame voor Dunkin’, maar telkens zei hij “Neenee, vandaag niet”.

Van zodra de Parkway terug in zicht kwam, werd het weer slechter en mistiger. Het leek ons niet gezind vandaag te kunnen wandelen. Hoewel we er echt aan toe waren, de hele dag in de auto zitten en zo geconcentreerd rijden, daar word je pas suf van. We zouden het toch proberen verderop.

De eerste stop was een visitor center net voorbij Roanoke, bij Explore Park. De man was ontzettend behulpzaam, en wou ons allerlei kaarten meegeven (ook al hadden we er al een paar). Toen hij hoorde dat we een stuk (hij moest eens weten hoe weinig ;)) van de Appalachian trail hadden afgelopen, kregen we ook daar onmiddellijk de volledige kaart van mee. Dat is leuk voor David om bij te houden ;). Hij heeft hem in de auto even bekeken en de eerste reactie was “amai, dat is lang”. Tja ;)… Toen de man verder hoorde dat we van België waren, kregen we er ook nog een sticker bovenop, van de Blue Ridge Parkway voor Virginia. Leuk ;).

Het weer was ondertussen iets verbeterd, dus beslisten we toch de gok te wagen en te wandelen, zij het kortere afstandjes, zodat we steeds terug konden naar de auto. De eerste was de elk run trail, 0,8 mijl, een 20-tal minuutjes stappen. Het pad was leuk gedaan, met om de 10 meter uitleg over hoe bossen ontstaan, en hoeveel wildlife er wel niet is (hoewel onze teller voor het spotten van wildlife spijtig genoeg laag blijft: een worm (maar wel een wreed dikke ;) en het achterste van een hert. Het zijn dingen die vorig jaar niet eens het reisverslag zouden hebben gehaald, maar andere streken, andere ijkpunten…).

De volgende trail was 1,6 mijl, de Fallingwater cascades trail. Die ging eerst bergaf, om aan een riviertje uit te komen, met als je goed keek een watervalletje, maar het stortende water is vooral in het voorjaar. Niet erg, het was verder een leuk pad om af te lopen. Halverwege het pad begon het te gieten, écht halverwege. We hadden uitgerekend dat we er 50 minuten over zouden doen, en het begon te regenen na 30 minuten. Eerst gieten, maar doordat we daarna terug in bos liepen, merkten we er gelukkig minder van. Na 45 minuten waren we terug aan de auto, klam, maar niet doorweekt. En blij dat we toch nog hebben kunnen bewegen vandaag…


Om 17u50 vertrokken we van de parking, naar Lynchburg. We besloten eerst te gaan eten, na lang overleg en heroverwegen werd het opnieuw de Olive Garden. Ik heb me deze keer laten gaan met de Tour of Italy, David nam de chicken alfredo. Calorierijke maaltijden, zo bleek achteraf, morgen doen we het beter ;).

Het hotel vandaag is de Acorn Hill Lodge and Spa, en zo ontzettend spijtig dat we hier zo laat zijn aangekomen (20u30). De man was uitermate vriendelijk bij het inchecken, en wou ons zelfs helpen met de bagage. De kamer, de executive suite, is weer ontzettend groot, en ons bed was versierd met rozenblaadjes. Daar stopte het niet, er stond cider in de frigo, en koekjes met wat fruit. In de badkamer lag tenslotte nog een “Mr & Mrs” handdoekje. Zo schattig allemaal, dit is de leukste verrassing tot nu toe. Dat zijn we ook even gaan zeggen aan de man, en dat vond hij zichtbaar leuk (hij had zelf het bed versierd zei hij).

Er was ook een speelruimte, waar een pooltafel bleek te staan. De man excuseerde zich voor de reconstructies die hij aan het doen was, maar het kon gebruikt worden. Meer moest dat niet zijn, de pooltafel was gratis, hij had blijkbaar eigenhandig een betalende pooltafel omgebouwd tot een gratis versie. Vernuftig gedaan om dat systeem te omzeilen ☺. De stand was 3 – 0 in mijn voordeel, maar dat doet er verder niet toe, al geef ik het graag mee natuurlijk ;).

Vanaf nu staan alleen nog ketenhotels op het programma, en na 3 niet-ketens op rij gaan we het toch een beetje missen, die persoonlijkere aanpak. Morgen moeten we minder kilometers malen, en hopelijk zit het weer eindelijk nog eens mee, zodat we langer kunnen wandelen.

O ja, eergisteren lag ik toch in een deuk met een uitspraak van David. Hij laat het plannen volledig aan mij over, en dat komt soms wel eens naar boven. Hoewel ik hem had gebrieft over dat we de Blue Ridge Parkway zouden afrijden, zei hij eergisteren, nadat we 40 mijl van de 481 mijl hadden afgereden: “Ja, maar die Blue Ridge Parkway, die heb ik nu wel gezien hoor, dat hoeft niet meer”. Tja, spijtig dat dit het thema zou zijn van de volgende dagen ☺. Ik steek hem deze uitspraak nu slechts een keer of 2 per dag door ;).

Zaterdag 2 september: Lynchburg (VA) – Harrisonburg (VA)

Het zou maar raar geweest zijn mocht het vandaag mooi weer zijn geworden. En inderdaad, dat werd het ook niet. Eigenlijk had ik het ongepast gevonden als vandaag de zon had geschenen: we zijn de Blue Ridge Parkway in de mist begonnen, en we zijn hem ook zo geëindigd.

Vanochtend begon met een charmant ontbijt in onze lodge. De man van gisteren – die effectief de eigenaar is van het pand – zat aan de bar van zijn ontbijtruimte, en zei vriendelijk goeiedag toen hij ons zag. Hij nam een foto van ons die hij doorstuurde naar zijn vrouw – hij had blijkbaar al reclame gemaakt dat er een tof koppel logeerde (zijn woorden, niet die van ons ;)).

Hij raakte aan de praat met David toen ik even geld ging wisselen, hij wou naar Europa reizen voor een maand als hij de tent een maand zou kunnen sluiten. David gaf tips over Gent, die hij spontaan begon te googelen. Hij was helemaal euforisch over het Gravensteen, en over de Graslei. David raadde hem dan ook maar gelijk aan Brugge links te laten liggen en voor Gent te gaan als hij ooit de keuze had.

Toen ik terug was, vertelde hij over een milieuproject dat hij had opgestart en waarvoor ze subsidies hadden gekregen van de staat. Het klonk voor ons normaal – sorteren van plastic en ander recycleerbaar materiaal – maar in Lynchburg is het blijkbaar revolutionair.

Het meisje van het ontbijt was al even vriendelijk, en vond het geweldig dat we voor de huwelijksreis tot in Lynchburg waren gekomen. Ze vond het al even geweldig dat we al zoveel van de VS hadden gezien, inclusief Californië, duidelijk haar bestemming met stip.

Hartverwarmende overnachting, het bed was trouwens even goed als thuis, dus was het zalig slapen.


Iets later dan gepland, om 10u30, gingen we op pad, in de mist en druilerige regen.

De eerste stop van de dag was de Otter Lake trail, 1,6 mijl om op te warmen. Het was een leuke trail, het leek eerst enkel rond een meer te gaan, maar het ging uiteindelijk ook nog redelijk het bos in. Na 29 minuten waren we terug bij de auto, klaar voor de volgende ☺.


De volgende trail was er eentje aan White Rocks Gap, voor de White Rock Falls Trail. De meningen over de afstand liepen uiteen van gps tot gps, de mijne zei 10 kilometer, die van David 8. Het zal spijtig genoeg wel 8 zijn geweest. Het was een leuke trail, al waren de watervallen zo laat op het jaar niet meer zichtbaar. We moesten meerdere keren een riviertje oversteken, en liepen – naar wat ik toch veronderstel – verder in een andere trail, totdat we aan een groot meer uitkwamen. Dat kon je van ver horen, er waren kinderen aan het vissen.
Het weer bleef voor de verandering mistig, maar dat had wel wat in het bos. Echt nat werden we niet, al vielen er door de wind soms wel dikke druppels van de bladeren naar beneden.
Het eerste deel van de trail ging bergaf, dus dat wilde zeggen dat we dat ook terug omhoog moesten wandelen op het eind. Hoewel het lastig was, viel het al bij al nog goed mee.
Ook deze trail liepen we uit op recordtempo: 2u09.


Om half vijf waren we klaar met wandelen en begonnen we aan de laatste 18 mijl van de Parkway. David meldde nu dat hij de Parkway zou missen. Het kan verkeren ;).

Op dat laatste stuk kwamen we wel ineens het meeste wildife tegen van de hele tocht: 3 herten die de weg overstaken, 1 ervan in de andere richting dan de andere twee. Het zijn schichtige dieren, ze waren zo weer het bos in.

We namen nog een foto aan de start van de Parkway, en zijn hem effectief geëindigd in regen en mist. Heel toepasselijk.

Het laatste stuk naar Harrisonburg was nog een uurtje rijden via de Interstate. Voor het avondmaal kozen we deze keer voor een nieuwe keten, en het is een blijver: Outback Steakhouse. Hele lekkere steaks, lekker gekruid, met gewoon groentjes en een aardappel uit de oven. Prima! En o ja, cocktails waar je echt de margarita in proefde en lekkere wijn ☺.

Morgen is het plan echt vroeger op te staan, door het slechte weer hebben we minder gezien van de Parkway en de natuur dan we hadden gehoopt. We zullen voor de foto’s van de viewpoints beroep moeten doen op foto’s van Google en de foto’s van Louisa en Valerie, want voor ons zag elk uitkijkpunt er hetzelfde uit. Het had wat, daar niet van.


Morgen belooft het wel terug goed weer te worden, dus gaan we ervoor in Shenandoah NP! Er staat een langere hike op het programma, 7.4 mijl om precies te zijn!

Zondag 3 september: Harrisonburg (VA) – Skyland Resort (Shenandoah NP – VA)

Toen om 7u de wekker afging, leek het weer niet echt veel zin te hebben in verbetering. Dat was even een ontgoocheling, we wilden nu toch echt wat van het landschap zien. Maar het kan hier gelukkig snel omslaan, tegen dat we gingen ontbijten zag je de mist wegtrekken en kwam zowaar de zon tevoorschijn.

Om 8u gingen we op pad. Eerst terug naar de start van de Skyline drive onderaan Shenandoah National Park, een 45 minuten rijden. Het eerste stuk was opnieuw in de mist, de eerste uitkijkpunten waren nog grijs. Maar dan kwam ze dan toch, de zon, eindelijk, nu mocht het wel ☺.


Bij de eerste zonnige stop maakten we een foto, en namen we er eentje van 2 meisjes die van de Appalachian Trail afkwamen. Ze waren onderweg voor een 3-daagse tocht langs de trail, en gingen dus 2 nachten kamperen. Ze waren beiden arts in een ziekenhuis in Baltimore. Ze vonden onze tocht een onuitgegeven route, en vonden het wel leuk.


De volgende stop was een souvenir shop/visitor center, waar we ongelooflijk lekkere zelfgemaakte fudge met karamel en pinda’s kochten. Eigenlijk is dit een dikke ambachtelijke Snickers, zalig.

Bij Milam Gap vertrok onze hike. Deze was ongeveer 12 kilometer, en was een aaneensluiting van kleinere trails tot 1 lus, waarvan het laatste deel de Appalachian trail is. Het was even zoeken naar de start van de trail, maar die lag blijkbaar aan de overkant van de parking. Het eerste deel ging serieus omlaag (en zoals we al vreesden zouden we dit hoogteverschil natuurlijk ook terug moeten overwinnen). Het eerste deel was leuk, we moesten meerdere keren een riviertje oversteken.

Na een kilometer of 4 kwamen we aan in Rapidan Camp. Het bleek een vakantieplek te zijn van President Hoover (de 31ste president, van 1929 tot 1933). We waren net op tijd, blijkbaar, want het was er niet om gedaan, voor een rondleiding in de cabin van de president. Een vrouw van de Park Service “lokte” ons eigenlijk wat naar de cabin, want we hadden helemaal geen plannen om een rondleiding te volgen. Bij de altijd leuke vraag “Where are you guys from?” (leuk, omdat ze altijd wild enthousiast worden dat we van België zijn, dat soort bewondering zie je bijna elke keer), werd deze mevrouw (Irene volgens haar naamplaatje) wel uitzonderlijk enthousiast. Dat komt omdat Amerikanen in de geschiedenislessen blijkbaar geleerd hebben dat president Hoover een speciale band had met België. Volgens hen – en dat moet ik werkelijk opzoeken, niet dat ik het niet geloof – heeft Hoover ons “poor little Belgians” van een hongersnood gered, toen de Duitsers ons aan het eind van WOI helemaal hadden ingesloten. We wilden niet té ondankbaar overkomen, dus probeerden we niet al te verrast te reageren.

Haar man gaf de rondleiding in het huis, die net zou starten. Het was wel schattig, ze riep door de ruit: “Honey, we have 2 new people who want to join, and you will never guess where they are from!”, “Belgium!!”, “Oh waaw, what an honor!”. De man, Ed, was waarlijk vereerd nakomelingen van die beruchte hongersnood te mogen verwelkomen, dus wij konden al niets meer verkeerd doen. Hij was zo van zijn melk dat hij België graag zoveel mogelijk wou vermelden. Het was aandoenlijk lief.

In de cabin kregen we een lange uitleg over het leven van Hoover, hoe hij zijn vrouw ontmoette. Dat was op Stanford, maar meneer wou eerst nog wat de wereld rondtrekken alvorens hij wou trouwen, gelukkig dat mevrouw Hoover gewacht heeft. Dat is mijn versie, David vindt dat meneer Hoover heeft moeten wachten tot mevrouw Hoover was afgestudeerd, dus dat houden we in het midden ;). Daarna ging het verder over hoe 3 verschillende staten sportief hebben gevochten om het buitenverblijf van de president te mogen huisvesten (West Virginia, Virginia en North Carolina, met Virginia dus als winnaar). Daarna werden we in de ruimten rondgeleid, en wist hij telkens van elk meubelstuk te zeggen hetwelk een origineel was en dewelke werden nagebouwd. Alles ouder dan 60 jaar is hier écht geschiedenis.

Bij de slaapkamer vertelde Ed over hoe primitief een president hier kon leven, en vroeg half retorisch of een moderne president hier nog zou willen logeren. Dat was een gewaagde vraag, waarop een vrouw uit de groep tussen haar tanden zei “Well, not our current one for sure”. Voilà, moesten wij het niet zeggen ☺.

Op het einde van de tour vroeg Ed wat ons naar hier bracht. Toen ik zei dat het onze huwelijksreis was, kon zijn pret al helemaal niet meer op, samen met de “oehs” en de “ahs” van de groep. We kregen nog een handdruk van Ed, hij vond het een hele eer ons te mogen rondleiden. Wel leuk! Ook het verhaal van hen als koppel, hij begon zijn rondleiding met te vertellen dat hij een goed leven had gehad, dankzij zijn land, en dat hij het nu het moment vond om wat terug te doen. Vandaar de rondleidingen, het ene jaar in de Outer Banks, het andere jaar hier.

Bij het weggaan wou hij per sé dat we nog passeerden bij zijn vrouw, die zou ons op weg helpen voor de rest van de trail. En dat deed ze ook, we kregen een kaartje mee, wat wel handig bleek te zijn op het stuk terug. Ze was ondertussen gebrieft dat het onze huwelijksreis was, en vond dat ook zichtbaar geweldig. Ik vroeg wat verder over hen, zij blijven blijkbaar voor de zomer in Rapidan Camp, alleen te bereiken via een wandeltocht, of via een zeer ruig 4x4-pad, waarvoor ze een SUV kregen van de Park Service om er te geraken. Ze waren beiden erg dankbaar dat ze dit mochten doen. Ze zei wel dat veel mensen de eenzaamheid niet aankunnen, en dat kan ik me wel voorstellen (de zin kwam ook recht uit “The Shining” eigenlijk, het leek wel alsof er eerder rangers helemaal zijn doorgeslagen ;)).

De rest van de trail was nog een 8 kilometer, en was beduidend zwaarder dan het eerste stuk. Het ging bij momenten steil omhoog, op een rotsig pad. Op dat stuk kwamen we een koppel tegen waarmee David had staan mee babbelen op de parking (zonder mij, ik was mijn schoenen aan het aandoen). Hij vroeg of we van Vlaanderen of Wallonië waren, en toen hij Vlaanderen hoorde, zei hij “Bonjour”. Hij had 1 kans op 2 he, niet erg ;). Toen hij hoorde dat we de Outer Banks hadden gedaan, vond hij dat great. David, in al zijn eerlijkheid, zei blijkbaar “Well, we did not like it”. Eerlijk is eerlijk ;). De man begreep het wel, maar volgens hem moet je er overnachten om een andere indruk te krijgen, wat dan weer geweldig duur is… Hij nam het ons duidelijk niet kwalijk, want hij wist nog goed dat we van Gent waren, en dat we het land van Stella Artois zijn.

Eens terug op de Appalachian trail, de laatste 2,6 mijl van de trip, ging het na het eerste stuk, gelukkig terug glooiender, maar het zat toch al in de benen. Na 3u22 stappen kwamen we terug aan op de parking. Leuke hike, met een leuke onderbreking.


Na een korte rustpauze gingen we naar Big Meadows. David was de repen als maaltijd beu, en wilde eens “echt” eten. Bij Big Meadows zouden we het niet vinden blijkbaar, maar er was wel een leuke interactieve tentoonstelling over het ontstaan van het park. Het werd in 1935 ingewijd door Roosevelt, die het ook hielp opbouwen, net zoals de hele Blue Ridge Parkway en de Great Smoky Mountains door de CCC, een organisatie die jonge mannen aan werk hielp in tijden van economische crisis. Zij bouwden de wegen, de trails, en ook Skyland, het resort waar we vanavond overnachten. Het is op zich een ongelooflijk project geweest, wat zij allemaal hebben opgebouwd tussen 1933 en 1940…

De zoektocht naar echt eten ging verder, we reden naar Skyland dan maar, 9 mijl verderop. Daar checkten we eerst in in het hotel, en ernaast was een koffiebar waar je sandwiches kon kopen. We namen er elk eentje, en het heeft echt gesmaakt!

Vanavond hebben we een kamer met een uitzicht op de vallei, leuk. Alleen spijtig dat er wat bomen in de weg staan voor ononderbroken zicht, die bomen zouden ze bij nader inzien wel mogen kappen ;).


Het avondeten was in de dining room van de lodge, waar het gezellig druk was (omwille van het lange weekend met labor day). David nam de stoofpot, ik nam de gestoofde kip. Het was echt lekker. De dienster was een mevrouw die op haar leeftijd eigenlijk aan haar haard had moeten genieten met een kat op haar schoot, we hadden half met haar te doen. Je weet nooit of het uit vrije wil is of niet, maar laten we hopen van wel…

Morgen staat nog een kleine hike op het programma rond bear fence, een half klimpad. Vanaf daar rijden we het park uit, en laten we de natuur achter ons.

Maandag 4 september: Skyland (Shenandoah – VA) – Pittsburg (PA)

Labor day! Een van de weinige feestdagen in de VS, en blijkbaar een belangrijke dag, ook al merk je daar als toerist amper wat van. Alles is gewoon open, zoals alle andere dagen van het jaar.

Vandaag was een zeer diverse dag. We hadden een beetje van alles, natuur, cultuur én stad. We begonnen met natuur, want daar zaten we tenslotte nog in. Na een verkwikkende nacht in onze overjaarse cabin (de op één na duurste overnachting van de reis, de duurste was die in de vergane glorie van de Golden Nugget in Atlantic City) gingen we om 8u op weg naar de laatste wandeling in Shenandoah. David grabbelde nog snel een overheerlijke muffin mee van de coffee shop naast de incheckbalie, ik nam een proteïnereep. Om 8u30 kwamen we aan bij Bearfence Mountain, voor de Bearfence Mountain loop trail van een dikke mijl. Het was een tip van Louisa en Valerie, zelf zouden we het uitkijkpunt en de wandeling volledig gemist hebben.

Het leek een leuke wandeling, de eerste helft was via rotsen jezelf omhoog klauteren naar een uitkijkpunt. Het begon wat flauw, maar dat was maar een opwarming. Na een formatie of 2 begon het echt, en was het met momenten uitkijken waar je je handen en voeten zou plaatsen. Geweldig!! Omdat het zo vroeg op de ochtend was, hadden we dat stuk van de wandeling ook volledig voor ons alleen, daarom alleen al was het leuk om deze tot vandaag te bewaren. Halverwege het rotspad had je de beloning: een 360° zicht op de omgeving. Dat was een machtig zicht, eindelijk, voor het eerst in het park hadden we een onbelemmerd zicht, en hadden we het gevoel op een top te staan. Daar namen we even de tijd van het uitzicht te genieten en het in ons op te nemen. De rust was ongelooflijk. Tot we ineens een schelle Amerikaanse stem ergens beneden ons hoorden, maar dat gaan we wissen uit onze herinnering ;).





Na dit stuk ging het geleidelijk terug omlaag, tot we terug op een normaal pad uitkwamen, voor een viewpoint dat er dan weer geen was (zoals zo vaak hier belemmerd door bomen), om dan weer aan te sluiten op de Appalachian Trail, tot de parking. Een uur later stonden we terug aan de auto. Dit was werkelijk de moeite, zo blij dat we deze er nog bij hebben gedaan!

Het plan was om daarna door te rijden naar Mill Run, in Pennsylvania. Daar staat één van de meest indrukwekkende huizen van Frank Lloyd Wright, Fallingwater, en dat wou ik heel graag bezoeken. Dat bleek nog even rijden, 4u30, de GPS gaf aan dat we daar om 14u30 zouden aankomen. Er waren rondleidingen tot 16u. David vond dat nogal krap, maar ik vond het prima ;). We besloten eerder van de Skyline Drive af te gaan om tijd te winnen. Daardoor reden we niet de hele tijd in Shenandoah NP, maar op zich was het wel goed voor ons, we zouden toch niet meer stoppen. Eigenlijk was de parallelweg ook wel interessant, want dan hadden we de bergen rechts van ons, en reden we in de vallei die je vanaf de bergen kon zien. David wuifde de bergen uit, vanaf nu begint een ander aspect van onze road trip ☺.

We doorkruisten West Virginia en Maryland om uiteindelijk in Pennsylvania uit te komen. Het eerste deel was een brokkenroute: we waren ooggetuige van een pickup met oplegger die een file vormde, die op een rechter stuk plaats leek te maken voor ons en op de pechstrook leek te gaan rijden. Dat leek even zoals het hoort, tot hij wel heel veel stof begon te produceren, en dan nog in de graskant ging rijden (dat vond ik er al wat over, maar soit). Tot ik zag wat het was, dat was enkel de oplegger (een opvouwcaravan)! Na de stofwolk in het gras crashte de oplegger tegen een verkeersbord… Onmiddellijk stopten er 3 auto’s voor ons, die de brokstukken begonnen op te rapen: carrosserie, maar ook een hele batterij, het was ook een onvoorstelbaar oud ding… De 2 auto’s voor ons en ook wij zagen dat er tegen dan wel genoeg hulp was opgedoken, en we besloten door te rijden. Veel konden wij toch niet doen… Het tweede ongeval hebben we niet zien gebeuren, maar wel de mankrachten die daarvoor werden opgetrommeld: voor een ongeval met zware blikschade waren 2 ambulances en een sheriff opgetrommeld. Beide ongevallen waren zonder gewonden, gelukkig maar.

Het middagmaal namen we ergens in een Subway in een dorpje waarvan ik de naam vergeten ben, rond 12u30. David nam een footlong club, 2 keer de grootte van mijn broodje eigenlijk, met ongelooflijk veel soorten vlees op, ik nam kip (volgens David ga ik nog eens in een kieken veranderen ;)).

David nam het rijden even over, waarna ik voor een uur in slaap dommelde. Ik werd terug wakker toen het nog 40 minuten rijden was naar Fallingwater. De weg ernaartoe was een scenic drive, een fotogenieke weg met bulten. Fallingwater was niet wat we er ons hadden van voorgesteld. We hadden een verlaten plaats verwacht, waar ze blij zouden zijn eens gasten te zien. Niets was minder waar. Er waren 2 oprijlanen naar de kassa’s. De vrouw vroeg of we hadden gereserveerd voor een tour (dat hadden we niet), en keek dan bedenkelijk. Maar dan kreeg ze op haar walkie talkie te horen dat er nog 2 mensen bij konden voor de tour van 15u, en of wij de gelukkigen wilden zijn die de groep wilden vervolmaken. David twijfelde even, omdat het 33$ per persoon was, maar ik wou het heel graag zien. We waren nu helemaal tot hier gereden, de kans was klein dat we nog eens in de buurt zouden zijn, en ik had al eens Oak Park in Chicago van hem gemist, deze kans wilde ik niet laten schieten… Dus namen we de kans van de tour met veel plezier aan. Op de parking was het zoeken naar een vrije plaats, het was veel populairder dan ik me had kunnen voorstellen. We bleken effectief de tour van 15u te hebben, we hoorden tot groep 55 (!). Na 10 minuten werd onze groep omgeroepen, we hebben ongelooflijk veel geluk gehad!

We wisten niet zo goed wat we moesten verwachten van de rondleiding en van het huis, en of het wel de moeite zou zijn. Max, de gids van vandaag, was zeer gay, zeer aandoenlijk met momenten, zijn enthousiasme over de architectuur was aanstekelijk, maar je mocht niet te ver van hem weglopen, want dan werd hij kattig ;). De rondleiding startte in de living, we wisten niet waar eerst kijken. Het was prachtig in zijn stijl, alles is één met de natuur, op bepaalde plaatsen komen de rotsen ook gewoon IN het huis terug, het verticaal lijnenspel van de ruiten (wat het uitlopen van de rotsen moet voorstellen, Frank Lloyd Wright werkte in dit gebouw niet met horizontale lijnen in de vensters), de open ruimte die ongewoon was voor die tijd, de trap naar de waterval die tegelijkertijd diende als verkoeler voor de ruimte op warme dagen, overal indirecte verlichting, de meubels,… Alles was zijn tijd ver vooruit, dit is een huis van de jaren 30. Elke ruimte had zijn charme, de slaapkamers waren elk op zich anders, met elk een badkamer mét regendouche, maar telkens werd je naar buiten gezogen, wat ook kon, elke ruimte heeft zijn eigen immens terras.

Max vertelde nog meer weetjes natuurlijk: dat de hele constructie zodanig is opgebouwd dat de steunelementen in de kern van het huis zitten, waardoor de hangende structuren mogelijk zijn. Dat de plafonds laag zijn omdat Frank Lloyd Wright zelf niet van de grootste was, maar dat zijn lengte volgens hemzelf de ideale lengte voor een mens is ;). Dat de ballustrades naar de huidige standaarden de veiligheidsvoorschriften niet zouden overleven (ze waren ook eng laag), maar dat je daardoor nog meer de natuur en de waterval zag waarop het huis is gebouwd. Dat het huis 50 lekken heeft, maar dat Frank Lloyd Wright ook niet echt zijn fouten wou toegeven en sommige lekken als natuurlijke bronnen liet overkomen. Verder hebben ze een operationeel budget van 6 miljoen per jaar, waarvan een groot deel gaat naar het in stand houden van het gebouw. Er is effectief werk aan om het in stand te houden, dat zie je zo.

De familie voor wie het gebouwd was, de familie Kauffman, die een department store had in Pittsburg, liet na het optrekken van het hoofdgebouw ook nog een gastenverblijf optrekken, wat achter het huis staat. Dat was minstens even mooi, en het had ook nog eens een natuurlijk zwembad, met water dat van de hogergelegen bron in het zwembad binnenkwam, om dan verder afgeleid te worden, zodat het niet overstroomde. Vorige maand is er een stortregen geweest waardoor het water tot de 6de trede kwam van de buitentrap in het hoofdgebouw (de hoogste stand sinds 1956), en waardoor ook het zwembad overstroomde. Blijkbaar hebben ze toen veel geluk gehad, de schade had veel erger kunnen zijn.

De familie Kauffman had 1 zoon, die niet is getrouwd, maar een levensgezel had (mooi verwoord ;)). Hij besloot het huis niet te houden, maar het te schenken aan een stichting in West Pennsylvania die het nu uitbaat. Niet slecht gezien, want waarschijnlijk had hij het geld niet dit gebouw in stand te houden.

Ironisch: zoals elke bouw ging de familie Kaufman ook ver over budget voor dit huis. Het was begroot op 35.000 dollar, maar heeft uiteindelijk 150.000 dollar gekost (rond de 4 miljoen dollar vandaag)…

Het is werkelijk een prachtig bouwwerk, ik ben razend blij dat we het hebben gezien, en dat vond David ook. In de gift shop kochten we nog een boek over het huis, ik was al fan van Frank Lloyd Wright, ik ben het nu nog meer!

Vanaf Mill Run was het nog anderhalf uur rijden naar Pittsburgh. We lieten de valet parking voor wat hij was en parkeerden de auto zelf. Het hotel, de Omni William Penn, is een prachtig historisch imposant gebouw, midden in downtown. Onze eerste indruk van Pittsburg is echt positief, het centrum is compact, maar er staan een aantal prachtige historische gebouwen bij elkaar.

Voor het avondmaal gingen we op aanraden van de receptie naar Market Place. Een gezellig pleintje, waar ons oog viel op Pizzaioli. We namen Gragnano als aperitief, een sprankelende koude rode wijn, verrassend. Daarna wilde David Gnocci bestellen, maar kreeg pasta pomodori (geen erg, het was zalig), ik nam de pizza met ruccola en ham. Dit is werkelijk een van de lekkerste pizza’s die ik al heb gegeten, en dat je daarvoor naar Pittsburgh moet, is onverwacht ☺. De wijn was al even lekker, en de limoncello was huisgemaakt. De dienster was ongelooflijk vriendelijk, een vrolijk gedienstig kind was het ☺.


Morgen willen we het Big Mac Museum bezoeken, en eventueel wat shoppen. En om 19u is het tijd voor baseball, de Pittsburgh Pirates tegen de Chicago Cubs!











 Dinsdag 5 september: Pittsburgh (PA)

De plannen werden tijdens het ontbijt, een heerlijke volgranen bagel met cream cheese uit de Starbucks, aangepast naar de essentie: outlet shoppen ;). Het Big Mac Museum leek leuk in theorie, maar echt een noodzaak leek het ons niet.

Pittsburgh blijkt voor ons een heel goedkope stad te zijn: nadat we het hotel al voor een prikje hadden kunnen boeken, en de haast verplichte valet parking van 36$ plus taks en fooien hadden overgeslagen (het nut ontgaat ons soms: je hebt geen controle over wanneer je naar je auto gaat, en de parkeergarage was gewoon de straat oversteken), bleek er een fout met de betaalautomaat, waardoor we helemaal gratis hebben geparkeerd de eerste nacht. Daar was ik zodanig blij mee dat David het schattig vond J. Ook in de parking zelf blijkt dat de valet parkeerders de parking regeren: ze parkeren overal dubbel met de auto’s van anderen en blokkeren zo hele rijen auto’s, zetten kegels om de weg te blokkeren, zodat ze mensen die zelf willen parkeren het leven gewoon zuur maken. Van zoveel territoriumdrang wordt David een beetje boos, hij stapte kordaat uit om een aantal kegels te reorganiseren zodat ik deftig de parking kon uitrijden.  We hebben niets tegen valet parking, maar ze moeten je wel eerlijk de keuze laten.

Het was ongeveer 45 minuten rijden naar de outlet. David heeft 2 t-shirts gekocht, ik heb me meer laten gaan ;). Heel blij met alle aankopen! Na het shoppen stopten we nog even bij de Dunkin’, voor elk onze eigen favoriete donut, én een nieuwe ontdekking: lekkere muntthee.

Vanavond stond baseball op het programma. We besloten wat rond te hangen in de lobby van het hotel, waar de WiFi gratis was, en een broodje te eten in de Starbucks. Om 18u gingen we richting het PNC stadium. We waren mooi op tijd, het was 20 minuten wandelen van het hotel.

De plaatsen waren geweldig, op een rij of tien recht voor de thuisplaat. Zoals zo vaak bij baseball zat het stadium op het zicht voor meer dan de helft leeg, en hadden we vrij zicht. Het verplichte volkslied voor de start, voor de gelegenheid indrukwekkend a capella gebracht door een kwartet, deed zelfs als niet-Amerikaan naar je hart grijpen. En dan begon het baseball. Het begon onmiddellijk niet slecht, maar de Pirates stonden al gauw 3-2 achter, ook al scoorden ze een home run in de 2de inning. Daarna gebeurde er wel af en toe wat, maar werd er niet gescoord. In die pauzes gingen we hot dogs halen, en omdat ze zo lekker waren, nam David er nog eentje. Van alle troep die er verkocht werd, was het nog de beste optie ;).

Na een uur kwam er een kerel achter ons zitten die zichzelf ontzettend interessant vond, en met een vreselijk nasale stem geen moment zijn kwebbel hield. Hij wist het allemaal beter, de tactiek was slecht, welke spelers hun geld niet waard waren, dat de Pirates alleen maar slechter worden met de jaren,… Als je hem zo hoorde, zou je hem onmiddellijk een contract aanbieden bij de coaching ;). Zijn 3 compagnons lieten hem maar ratelen, en op den duur raakten wij er ook aan gewoon. Soms kwam je nog eens iets interessants te weten: van elke speler leek hij het jaarsalaris te kennen (of het snel te kunnen googelen), dus werd hij ook voor ons wel interessant.



Na 2u15 spel, met af en toe eens wat opschudding, begon het pas echt in de voorlaatste inning: ineens deed de coach iets tactisch (geen idee wat precies), wat op boegeroep werd onthaald, maar het was wel effectief. Ze scoorden en kwamen 4-2 voor. De laatste inning was de interessantste die ik tot nu toe al in baseball heb gezien: de werper van de Pirates gooide in zijn eentje in geen tijd 2 man  rechtstreeks uit van de Cubs, en de derde zo goed als rechtstreeks. Het stadion uit zijn dak, want daardoor was het spel afgelopen en won de thuisploeg!



Woensdag 6 september: Pittsburgh (PA) – Harrisburg (PA)

Vandaag was een rijdag, met 1 stop: het Flight 93 National Monument in Shanksville. Na opnieuw een bagel met cream cheese gingen we op pad. De parkeerautomaat was spijtig genoeg gemaakt, maar 19$ voor 2 nachten is lang niet slecht in een stad J.


Om 12u kwamen we aan bij het National Monument. Het gebouw zelf symboliseert de lijn van de koers van het vliegtuig voordat het neerstortte. In de verte zag je dan de crash site, voorgesteld door een rots. Het was heel mooi gedaan qua architectuur. Binnenin het visitor center was een pad met informatieborden over de gebeurtenissen van 11 september. Ook dat was mooi, het begon met de sfeer te creëren van een normale dag, tot alles veranderde. De tijdslijn vertelde de gebeurtenissen van alle vliegtuigen, en zoomde dan verder in op wat er zich binnen in vlucht 93 afspeelde, “the flight that fought back”. Het zijn beelden die je al honderden keren hebt gezien, maar telkens blijven ze hallucinant. Halverwege was er een paneel met een foto van het interieur van het vliegtuig, kon je 3 fragmenten beluisteren van opgenomen gesprekken van passagiers naar hun geliefden en transcripts lezen van andere gesprekken. Mensen die afscheid namen, die nog snel de code van de kluis meegaven waar alles in zat, wisten dat het slecht ging aflopen, daarvan schoten de tranen me in de ogen.


Op een ander paneel kon je via een simulatie de laatste minuten volgen. Het toestel is uiteindelijk op zijn dak gecrasht aan bijna 600 mijl per uur. Door de snelheid is alles zo goed als verbrijzeld, er waren geen grote brokstukken te vinden op de plek.

Je kon vanaf het visitor center lopen tot de crash site, en helemaal terug via een bomenrij in een grote cirkel. We besloten dat te doen. Het eerste stuk was kronkelend, en liep langs de immense bloemenweide die is aangelegd ter ere van de slachtoffers. Beneden aan de crash site was er dus die steen, en in de lijn van de vlucht stonden op marmeren platen de namen van de 40 slachtoffers.





Bij het buitenrijden van het park stopten we nog even aan het toegangsbord. Daar stond een ruige man, vol tattoos en een stoere baard, die 2 beertjes neerzette op het bord en er een foto van nam. Ontroerend…

 

Dit memorial vonden wij minstens even indrukwekkend als dat in New York, al is dat van New York natuurlijk veel groter. Maar de sereniteit hier, in het midden van een ruraal gebied, met enkel het geluid van krekels op de vlakten, was pakkender dan in New York.

Wat ons wel opviel is dat er best veel gekwetterd werd en vrolijk werd gedaan op de parking en bij het visitor center (niet erin gelukkig). Dat vonden wij wel apart, wij werden net ingetogen van zo’n plek, maar dat heeft niet op iedereen dezelfde uitwerking blijkbaar.

Na deze stop hielden we halt bij achtereenvolgens de Subway voor de lunch, en de Dunkin’ voor een vieruurtje. De man bij Dunkin’ had Davids keuze voor donut verkeerd begrepen: er bleek een donut met chocolade in de zak te zitten. Maar die verwarring bleek een ontzettende meevaller: de donut was zo mogelijk nog lekkerder dan diegene die hij eigenlijk wou ;).



Om 17u kwamen we aan in Harrisburg. Het hotel valt goed mee, de Best Western is het vandaag. Voor het avondeten besloten we inkopen te doen in de supermarkt, we hadden beiden niet al te veel honger. En we hadden geluk: de supermarkt had een salad bar, waar je zelf je bakje kon opvullen. Lekker!


Donderdag 7 september: Harrisburg (PA) – Philadelphia (PA)

De dag startte met een gezond ontbijt uit de supermarkt: cheerios, melk en yoghurt. David had havermout met appel en kaneel gekocht, dat je kon opwarmen in de microgolf. Voor mij zag het er niet uit, hij vond het lekker (en aangezien hij het ook moest opeten, was dat prima).

We hadden even een stressmomentje, toen David na het uitchecken in de auto vroeg waar mijn portefeuille was. Die zat niet in de rugzak, en lag op het eerste zicht ook niet in de auto. Dus moest ik die vergeten zijn in de kamer. We keerden terug naar het hotel, waar ze ons terug een sleutel wilden aanmaken voor de kamer. Maar ook daar bleek ze niet te liggen. Dan gingen we maar alle koffers opendoen, en gelukkig lag ze in mijn grote koffer. Ik begon al nerveus te worden omdat ik werkelijk geen andere plaats meer kon verzinnen waar ze zou zijn.

Na dit oponthoud reden we via een omweg naar Philadelphia, via Dutch Country voor een rondrit in het gebied waar de Amish wonen. We startten in Lancaster. Het centrum was historisch, en best wel mooi. Vandaar reden we naar  Bird In Hand, waar dagelijks een overdekte farmer’s market is.

In de bakkerij rechtover kochten we een vrolijke cupcake, in de vorm van een bloem. Het zag er lekker uit, maar met zo’n fluokleuren kan dat wel eens tegenvallen soms. Dat gold niet voor deze cupcake, hij was ontzettend lekker…

David was tot dan toe ontgoocheld dat hij nog geen Amish was tegengekomen. “Waar zijn ze?” vroeg hij een aantal keer. We passeerden wel al een aantal boerderijen die duidelijk Amish waren. Dat kon je zien aan de ellenlange wasdraden, en de landbouwmachines die erop gebouwd waren om door een paard getrokken worden, ofwel om zelf te bedienen. Maar ze lieten zich voorlopig niet zien ;). Dus sloegen we lukraak maar wat zijwegjes in van de hoofdweg, en daar kwamen we dan toch de koetsen tegen. Omdat het niet teveel op aapjes kijken mag lijken, wilde ik er nu ook niet trager voor gaan rijden of er doelbewust achteraan gaan rijden, maar anderen deden dat wel zonder schroom…

Onderweg zagen we ook Amish die “vals speelden” en toch machines op elektriciteit of benzine gebruikten.

Rond 15u hadden we het wel gezien, en zetten we onze toch verder richting Philadelphia. We stopten nog even aan een mall in de buitenwijken, voor een iPhone voor Noah en voor een Abercrombie winkel. In de Abercrombie lag het betaalsysteem plat, dus moesten we noodgedwongen langere tijd doorbrengen in de Apple Store. Maar er zijn erger dingen ;). Tegen dat we er klaar waren, was het betaalsysteem gemaakt. David kocht een hemdje en polo in promotie, ik een thuiswerkpak ;).

Het hotel voor vanavond is in downtown Philadelphia, vanaf de mall was het nog 40 minuten rijden in verstedelijkt gebied. We stopten nog even voor een Dunkin’ thee. Wat een rare ervaring, die kerel was erg onvriendelijk en leek totaal niet te begrijpen wat ik wilde, en na 4 keer duidelijk articuleren keek hij me nog steeds raar aan. Volgens David was hij stoned. We reden weg met een veel te grote muntthee, maar ik was al lang blij dat hij dat stuk alvast had begrepen, size didn’t matter anymore J.

De rit was een tocht door hele arme voorsteden. Ik had niet de indruk dat het onveilig was, maar was toch blij in de auto te zitten.

Meer in het centrum kan je niet zitten met dit hotel (Marriott downtown, de naam deed dat al vermoeden ;)). Nadeel is dat het niet evident is er te geraken. Het is wat zoals rijden in LA, veel file, en on-Amerikaans agressiever. Daarbovenop zijn veel straten in downtown eenrichtingsstraten. We hadden het hotel redelijk snel gevonden, maar dan begon de zoektocht naar de parking. We reden minstens 20 minuten rondjes errond, maar geraakten niet in de straat die we moesten hebben.



Voor het avondeten gingen we naar het Italiaans restaurant rechtover het hotel. We namen wat bruschetta’s als voorgerecht met onze cocktails, daarna nam ik Chicken Marsala, David nam de aubergine met pasta pomodoro met elk een glas wijn. Het was heel lekker, met behoorlijk wat look!


Vrijdag 8 september: Philadelphia (PA)

Vanochtend was het terug Starbucks-tijd: een bagel met cream cheese voor ons beiden.

Aan de hoek van het hotel is een stop voor de hop-on hop-off bussen, na wat twijfelen besloten we het toch te doen. Er was een live gids, Ernest zou ons door de stad loodsen. Als hij nog geen diagnose had gekregen, dan krijgt hij die nu van mij: verbale ADHD… De man stopte geen seconde, en toeterde halverwege de rit ook bijna rechtstreeks in Davids oor. “On your left, you see…, on your right, again, on your right,…”. Hij deed zijn best en was enthousiast, maar het was redelijk vermoeiend J.

Na een uur kregen we even een pauze, en besloten we om de Liberty Bell en de Independence hall te bezoeken. De Liberty Bell was gratis, Ernest was uitermate blij met de fooi die we hem gaven, dat hij ons graag de ingang van de Liberty Bell wou tonen. Hij was zo enthousiast voor ons dat er geen rij wachtenden stond. Wij dus ook, we konden effectief rechtstreeks door de security.



Voor Independence hall moesten we gratis kaarten ophalen bij het visitor center, wat we ook deden. Onze tour startte om 12u45, een 20-tal minuutjes wachten. Dat zat ook weer mee.

De vrouw van de NPS, haar naam heb ik niet kunnen aflezen, was de volgende test voor mijn sinussen (luide geluiden gonzen naar mijn gevoel door tot in mijn sinussen). Wat een klok van een stem, en vreselijk nasaal. Dan was Ernest nog een opwarmertje… Het zag er een braaf kind uit, daar niet van, maar die stem is een echt minpuntje ;).
Deze vrouw taterde 25 minuten door over de declaration of independence, en over de constitution. Ondertussen werden we naar de 2 ruimtes van de Independence hall geleid, waar beide documenten werden ondertekend.

Daarna bezochten we nog de West Wing (waar een kopie lag van de declaration of independence), en de kamers van congres en senaat. De senaat was beduidend mooier dan het congres. De vrouw die ons daar rondleidde, was een stuk aangenamer om naar te luisteren.

Na het bezoeken van alle historische gebouwen, stapten we terug de hop-on hop-off bus op. Curtis (Curtus officieel, blijkbaar omdat zijn vader een slecht geschrift had) was even enthousiast, maar ratelde gelukkig minder, dus besloten we gewoon de hele route uit te zitten en terug af te stappen aan de Liberty Bell.

We aten iets bij High Street on Market, een leuk zaakje met een ontzettend lekker zalmbroodje.

Vandaar liepen we terug naar het hotel, via Market Street. Onderweg kwamen we een dierenzaak tegen, waar ze huisdieren in de vitrine plaatsten voor adoptie. Er zat een ontzettend schattig hondje van 2 jaar in de uitstal, Trigger was de naam,  een mix van een chihahua en iets anders (hij was ook een pak groter) en het diertje leek redelijk gestresseerd. Dat bleek ook uit de uitleg die op het raam stond, Trigger was heel lief, maar had schrik van het glas en was niet zo tuk op kinderen. Dus is dit eigenlijk een vreselijke plaats voor het beestje, want net kinderen werden erdoor aangetrokken. En wij, David had het meegenomen als het niet over de oceaan was...

Aan het hotel passeerden we bij toeval een versmarkt, met allerlei eetgelegenheden. Daar keren we morgen naar terug voor de lunch, de keuze was overweldigend.




Voor het avondeten gingen we naar 13th street, waar een aantal leuke restaurantjes bleken te zijn toen we eerder op de avond op prospectie gingen. Op een straathoek zat een dakloze man, met een katje aan een leiband. Het katje was ook een dutske, maar het was mooi om zien hoe hij om dat beestje gaf, in al zijn triestigheid... We keerden nog terug om de man iets te geven. Al is het dweilen met de kraan open in Philadelphia, zoveel daklozen en sukkelaars. Ook een hele hoop psychiatrische gevallen, mensen die bij ons zouden opgenomen zijn, maar hier op straat belanden. Op zich vind ik dat de grote paradox van de VS, waar ze zelf zeggen dat je je droom kan waarmaken, maar als je pech hebt, kan je ontzettend laag vallen...

Om 17u waren de restaurants nog redelijk leeg, en leek het geen probleem. Dat was het 2,5u later wel, de eerste waar we probeerden (voor paella), moesten we 1u45 wachten op een tafeltje. Dus gingen we naar onze tweede keuze, Lolita, "modern Mexican cuisine". Ook hier waren geen tafels beschikbaar, maar aan de bar was wel plaats. Dan deden we dat maar, de hele straat was ongelooflijk druk, het zou elders niet beter zijn. De tweede keuze bleek een ongelooflijke meevaller! We namen als voorgerecht krackers met rauwe tonijn, en wasabi. De presentatie was zeer uitnodigend, en het was zalig. Daarna nam ik de enchillada's met kip (ah ja ;)), deze keer volgde David me in mijn kipkeuze. Ook dit gerecht was zeer verzorgd, anders dan de klassieke Mexicaan, en lekker, en voor wat het was zeker weer niet duur.

De hele vakantie vroegen we ons af wat er zou gebeuren na de vraag "Would you care for another one?" als je aperitief op is. Of je dan een soort "refill-prijs" krijgt, of dat het gewoon de volle prijs is. Deze keer kregen we ons antwoord, omdat ik de vraag van de barman verkeerd had begrepen: het is de volle pot (en ik dacht dat hij vroeg of hij mijn glas mocht wegnemen, maar eigenlijk vroeg hij of ik een nieuwe wou). Het was niet erg, het was een heel lekkere margherita ;).

Om de avond in stijl af te sluiten, gingen we nog naar Vintage, een wijnbar een stukje verderop. David nam een petite shiraz van Californië, ik nam een Italiaanse mengeling met toetsen van vanille, cola (leek me apart om te gebruiken voor een wijn, dus was ik geïnteresseerd). Beide wijnen waren totaal anders, maar allebei lekker.

Bij het terugwandelen naar het hotel zat de man met het katje terug op zijn hoek, en het contrast raakte me nu nog meer. Rondom hem waren mensen aan het gillen van plezier, een vrijdagavond te vieren, en hij zat daar, in zijn cocon, met zijn katje te spelen. Vreselijk hard...

Zaterdag 9 september: Philadelphia (PA)

Vanavond vertrekt onze vlucht om 20u50. Dat is op papier nog een volledige dag, maar het blijft een wat verloren dag, omdat je steeds de klok in de gaten moet houden…

We vroegen aan de receptie of we onze kamer tot 14u konden houden, zodat we onze bagage niet in bewaring hoefden te geven. Ze wilden ze ons laten houden tot 13u. Dan deden we dat maar, maar dat uur leken ze ons eerder niet uit principe te willen gegeven. Nu ja, we kunnen niet klagen, dat zijn de nadelen van Priceline denk ik soms. Je boekt je kamer voor minder dan de helft van de prijs, dan gaan ze moeilijk doen over gratis wifi op de kamer en later uitchecken. Aan de andere kant vonden wij beiden deze kamer echt niet de volle pot waard. Als wij de volle pot hadden betaald, had je aan ons 2 heel lastige klanten gehad ;).

Het ontbijt namen we opnieuw in de Starbucks, voor onze volgranen cream cheese bagel. Daarna gingen we even de auto opruimen, er lag nog wat eten en drank in, en nog rommel. Het eten en drank staken we in 2 zakken om uit te delen aan daklozen, samen met nog wat dingen die we op de heenvlucht hadden gekregen, veel beter dan het weg te gooien. Het was niet lang zoeken naar mensen om het aan uit te delen, bij het buitenlopen van de parking zagen we al een jong meisje met haar vriend op de hoek zitten dat zelfs een glimlach goed genoeg vond (dat stond op het karton dat voor haar lag). We gaven een zak aan haar, ze nam het graag aan. Toen we ervan wegliepen, zagen we haar vriend er het blikje cola uithalen, hij dronk het onmiddellijk op…

De tweede zak wilden we graag geven aan de man met het katje. We keerden terug naar de plaats waar hij gisteren zat. Maar hij zat er nog niet, dus keerden we terug naar een achterstraatje 20 meter terug, waar gisteren ook daklozen sliepen. We gaven de zak aan een koppel, die ons werkelijk dankbaar waren. Ook zo schrijnend, je zag aan hen dat ook zij een ander leven hadden gekend… Op een billboard tijdens de reis stond dat 40% van het voedsel in de VS wordt weggegooid, dat is pijnlijk als je deze mensen ziet.

We wilden ook nog even het “Love”-park zien, met het bekende “Love”-sign waarvoor Philadelphia gekend is, dat bleek niet ver van het hotel te zijn. Gisteren zagen we op de hop-on hop-off bus enkel de Spaanse versie van het kunstwerk. Na wat rondlopen in de buurt bleek dat het park in heraanleg was, en dat het Love-sign was weggehaald. Erg spijtig, het was toepasselijk geweest op onze huwelijksreis een foto te hebben bij het bord, maar niets aan te doen. Volgens David doet het er niet toe, dat er tussen ons “love” genoeg is. Ook goed dan ;).

Om 13u reden we Philadelphia uit, zonder echt plan. We reden nog even rond langs snelweg 95 in de buurt van de luchthaven, maar het was een vreselijk arme buurt. We wilden nog naar Camden, New Jersey, de armste stad in de VS, maar zagen ervan af, omdat we ook niet zo goed wisten hoe we er ons zouden bij voelen. We hadden al genoeg armoede gezien in Philadelphia. Al gaven deze voorsteden dezelfde indruk als Camden lijkt mij, voornamelijk zwarte, verloederde buurten, met geen al te aangename sfeer. Vandaar besloten we maar de tank vol te gooien en naar de luchthaven te rijden, ook al was het veel te vroeg. Bij Alamo zaten we nog met een laatste dilemma: onze gekochte koelbox. We wilden hem wel terug meenemen, maar zagen er wat tegenop, omdat het een lomp ding was. We vroegen het aan de man die onze auto controleerde wat we er best mee zouden doen. Hij leek ons koelbox wel te zien zitten, dus waren we blij dat hij een tweede leven kreeg J. Zijn collega riep onmiddellijk “Hey, give me that cooler man!”, waarop onze man zei “20 bucks!” J.

Het inchecken ging snel, de security ook. Dus zitten we hier te wachten in de lounge, met zicht op ons vliegtuig, dat net is geland is. Ze hebben 2 uur om het klaar te maken, en wij zitten op de eerste rij om al die bedrijvigheid te volgen!


De lounge van American is de flauwste tot nu toe, maar opnieuw kunnen we niet al te veel klagen, er zitten hier weer mensen die minstens het dubbele betaald hebben dan wij. Zelfs dan nog blijft het flauw, er zijn enkel wat koekjes en nacho’s. Maar we overleven het wel ;). Zeker als we bedenken dat ons eerste bestemming voor dit jaar  eigenlijk Miami was. Omdat tickets voor Philadelphia goedkoper waren, zijn we naar hier gevlogen... In Miami ligt op dit moment alles plat, ik had niet geweten wat we hadden moeten doen als we nu daar zaten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten