donderdag 31 augustus 2017

Donderdag 31 augustus: Pigeon Forge (TN) – Blowing Rock (NC)

Vandaag werd noodgedwongen een rijdag, het leek alsof de uitlopers van Harvey vandaag de Smokies hadden bereikt. In Pigeon Forge begon het nog droog, en dat bleef het nog enigszins de hele tijd in Tennessee.

We wilden niet dezelfde weg terug nemen door het nationaal park, maar namen een parallelweg, waardoor we iets langer in Tennessee reden, alvorens we terugkeerden naar North Carolina. Dit deel van Tennessee is niet onaardig, heuvelachtig, en steeds de Smokies in het zicht.

Bij de terugkomst in Asheville werd David wild van een aankondiging van een Dunkin’ Donuts vestiging, dus stopten we daar voor het middageten. We namen 2 donuts, maar ze vielen vreselijk tegen deze keer. Er zat een soort kaneelsmaak aan het deeg, en dan haak ik af. Heel gek, ze zagen er ook helemaal niet lekker uit. Goed dat dit niet de eerste stop was bij de keten, anders waren we er nooit meer gestopt ;). De donut zou – ook al had ik maar 1 hapje op – nog de hele middag opspelen in mijn maag. Dit was geen succes…

Na Asheville pikten we terug aan op de Blue Ridge Parkway, maar deze keer richting noorden. Op dat moment werd het heel mistig en begon het met momenten hard te regenen. We hadden meerdere stops ingepland: Mount Mitchell State Park, Linville Falls en wat viewpoints, maar niets daarvan was mogelijk. Ofwel omwille van de mist, als je op bepaalde plaatsen geen 5 meter voor je zag, heeft het al helemaal geen zin naar een uitkijkpunt te rijden, ofwel kwam de regen met bakken uit de lucht… Echt jammer…


Ook Blowing Rock is echt een leuk stadje, evenals ons hotel, maar door de regen hebben we er niet veel van gezien.

Om 15u30 checkten we in de gietende regen in bij de Village Inn. De dame zei dat we een upgrade hadden gekregen naar één van de cottages. Omdat het bleef gieten, bleven we in de lobby schuilen, en namen alvast alle info over de restaurants in het stadje door. Er waren meerdere opties, en we konden niet kiezen. Vanaf 16u30 was het happy hour met wijn en kaas, daar keerden we natuurlijk voor terug nadat we onze cottage hadden geïnspecteerd ;). De cottage is een ongelooflijke meevaller, we hebben een heuse living, keuken, en slaapkamer, én een fles wijn aangeboden omwille van onze huwelijksreis. Weeral een leuke verrassing!

We keerden dus terug naar de lobby voor het happy hour, maar storm liep het niet. Er was behalve onszelf nog 1 ander koppel. Er was keuze uit 1 fles rosé en 2 flessen rode wijn, allemaal heel lekker. Daarnaast waren er crackers, en stukjes kaas. Zo jammer dat dit zo weinig aantrok had, het was schattig gedaan…

Omdat we nog niet veel bewogen hadden vandaag, besloten we te wandelen naar het restaurant, op Main Street. Na een tiental minuutjes kwamen we aan op Main Street. De keuze viel op de Speckled Trout. Het menu was niet zo uitgebreid als gedacht. David nam de hamburger met een koolsalade, ik nam de Chickin’ dumplings. Dat bleek een soort dikke stoofpot van kip, met dumplings van aardappelen en groenten. Lekker, maar ik zou het niet opnieuw bestellen ;).

We liepen via een omweg terug naar het hotel, wat David toch wel tegenstak (al was moeilijk uit te maken waarom: hij wou bewegen, maar wou blijkbaar niet bergop lopen, wat niet evident is in bergachtig landschap).

Morgen voorspelt het weer niet veel beter te worden, hopelijk heeft the Weather Channel het mis!

woensdag 30 augustus 2017

Woensdag 30 augustus: Great Smoky Mountains NP

We hebben de Appalachian trail afgelopen!! Allez, ’t is te zeggen: 3,4 mijl van de 2190 mijl, maar toch ;)…

De dag begon met een stralende zon. Om 10u gingen we, na een even lekker gratis ontbijt als gisteren, op pad richting het NP. We hadden niet echt een plan vandaag, gewoon wat wandelen waar het ons leuk leek dat te doen. De eerste stop, Alum Cave, een aanrader van de medewerkster van gisteren, was heel druk bezet op de parking, dus sloegen we die maar over. De volgende stop was een bekende, op de staatgrenzen waar gisteren de Japanners in rij voor stonden. Maar op die parking leek ook de Appalachian Trail te kruisen. Voor David heeft die trail een ongelooflijke aantrekkingskracht, en het lijkt hem geweldig die volledig af te lopen. Als kersverse echtgenote schijn ik mijn man te moeten steunen in al zijn ondernemingen, wat ik ook zal doen (al heb ik binnensmonds mijn bedenkingen ;)).

De eerste stop op dit stuk van de Appalachian trail, Indian Pounds, was 1,7 mijl verderop. Dat zag ik nog net zitten, dus begonnen we aan de trip. Het viel weer niet mee qua hoogteverschillen, na een korte daling ging het eigenlijk weer voornamelijk bergop. Onderweg kwamen we 2 oudere vrouwtjes tegen, eentje daarvan was erg kranig, leek mij 80 te zijn, maar stond hier toch maar mooi een trail af te wandelen. Ik hoop dat dit ons ook gegund zal zijn binnen 40 jaar… Na een 50-tal minuten bereikten we de Indian Pounds, wat eigenlijk een parkeerplaats was op weg naar het hoogste punt van het park, zo zou later blijken. De aansluitende trails waren afgesloten wegens branden en stormschade, dus moesten we terugkeren (jammer ;)). David opperde nog even om terug te liften naar de startplaats, maar dat zouden we niet doen ;). We zetten de terugweg aan, en kwamen na 1u37 terug aan bij de start. Onderweg kwamen we opnieuw diezelfde vrouwtjes tegen trouwens ☺.

Op de parking begon het te druppelen, maar de grote stortbuien die waren voorspeld bleven vooralsnog uit. Hierna ging de autotocht verder naar Clingmans Dome, het hoogste punt in het park, op 6644 voet. Het laatste stuk, een halve mijl vanaf de parking, was een betonnen uitkijkpunt. Vanwege de brand en stormschade is het uitkijkpunt echter vorige week afgesloten voor herstellingswerken, dus die konden we niet doen. Op dit uitkijkpunt deden “The Smokies” trouwens hun eer aan, de hele vallei zat in een dikke mist.

Bij het afdalen stopten we bij de nature trail, een 650 meter lange loop. Als ik de waarschuwingen serieus had genomen (zeer steile hellingen, tot wel 12%, nauwe paden), waren we er niet aan begonnen. Maar volgens het krantje, wat David aan me voorlas op de weg ernaartoe, leek het wel de moeite waard. En dat was het ook! Het was een sprookjesachtig stuk, we vonden het beiden spijtig dat deze trail maar 10 minuten duurde, hier hadden we veel langer in willen rondlopen. Het deed denken aan onze memorabele tocht in Glacier NP, met een al even sprookjesachtig landschap.

Na deze trail ging het richting visitor center. Daar speelden ze een film van 20 minuten over het ontstaan van het park. Het is op zich wel apart, vroeger was dit allemaal privébezit en werd het landschap kaal geplukt door boomkapperijen. Tot men gelukkig inzag dat dit een speciaal stukje natuur was dat beschermd moest worden.

In tegenstelling tot de Rockies en de parken in het Westen, lijken ze hier heel chill om te gaan met beren. Het heeft waarschijnlijk ook te maken dat er hier geen grizzlies zijn, en dat een zwarte beer eigenlijk gewoon bang is. Toen we er gisteren naar vroegen in het andere visitor center, zei de vrouw gewoon “hou je afstand, hij is even bang”. In dit visitor center lijken mensen ook effectief op zoek te gaan om bewust een beer tegen te komen. In het Westen lijkt het gekkenwerk om zonder bear spray op stap te gaan, krijg je korte lessen in wat je moet doen als je een beer tegenkomt (in het geval van een zwarte: doen alsof je dood bent, in het geval van een grizzly: terugvechten. Lijkt me nog steeds niet evident omdat je dit in 2 seconden moet beslissen, en zwarte beren ook net zo goed bruin kunnen zijn, en verdacht veel op grizzlies lijken dan…). Niets van dit hier, heel chill, “hou afstand”.

Bij het terugrijden naar Pigeon Forge namen we deze keer niet de omweg om Gatlinburg te vermijden, maar reden we er dwars door. Op het eerste zicht leek het beter dan Pigeon Forge, maar bij nader inzien toch niet ;). Het is leuker gedaan, de gevels zijn authentieker, maar het is dezelfde rij hotels, restaurants en souvenir shops. In Pigeon Forge besloten we de hele Parkway af te rijden, om ons eens te vergapen aan alles wat op dit stuk baan te vinden was. En dat was nogal wat: om te beginnen, gelukkig voor David een Dunkin’ Donuts ;). Maar verder ook Dollywood (een pretpark van Dolly Parton), een Titanic-replica, inclusief ijsberg, een omgekeerd Witte Huis, King Kong op de Empire State building, Mount Rushmore, maar dan met 4 bekende Amerikanen, talloze kartbanen met om ter meest niveau’s en spectactulaire tracks, all you can eat buffetten, het was gewoon niet bij te houden qua wansmaak…

Voor het avondeten viel de keuze op Olive Garden, één van onze favorieten van vorig jaar. David nam tortellini met champigons, samen met een Limoncello cocktail, ik nam een glas Pinot Gris met de pasta scampi. De lookbroodjes en salade krijg je hier steeds gratis, vooral die lookbroodjes zijn geweldig lekker!!

Ondertussen is het sinds 18u onophoudelijk aan het regenen, en dat zal het spijtig genoeg nog een aantal dagen doen. Maar dat houdt ons niet tegen om voor morgen terug wandelingen in te plannen!


dinsdag 29 augustus 2017

Dinsdag 29 augustus: Asheville (NC) – Pigeon Forge (TN)

Spijtig dat we maar 1 keer in de Country Inn slapen deze vakantie. Ik kende de keten niet, maar het was een ongelooflijke meevaller, en het gratis ontbijt was het beste tot nu toe.

Om 9u begonnen we aan de rit naar de Great Smokey Mountains. Dat was later dan voorzien, en lag aan mij, ik geraakte niet uit bed vanochtend.

We namen een kortere weg naar het nationale park, de Blue Ridge Parkway afrijden zou ons teveel tijd kosten, en we wilden wandelen. Om 11u kwamen we aan in het visitor center, waar een vriendelijke parkmedewerkster ons haar favoriete trail uitlegde. Die startte aan een kampeerterrein (Smokemont) 2 mijl verderop. De trail was 5,6 mijl lang, en was volgens de vrouw ‘strenous’. Aangezien ze niet van de jongste meer was, dachten we dat dit lichtelijk overdreven was, en dat het allemaal wel zou meevallen. Dus reden we naar die camping.

Om 12u15 begonnen we aan de tocht, en we deden hem zoals aangeraden in de omgekeerde richting, omdat het laatste stuk dan het leukste zou zijn. Het startte redelijk rustig, maar na een kwartier begon het serieus bergop te gaan. En dat bleef zo voor de daaropvolgende 80 minuten. Het was zeker ‘strenous’, dat was echt niet overdreven. Zo steil bergop, op korte tijd hadden we 400 meter hoogteverschil overwonnen, is eigenlijk ons ding niet. Maar opgeven nog veel minder, dus deden we maar verder. Na een uur klimmen kwamen we een vriendelijk koppel tegen dat de andere richting uitging, maar ook zij konden ons niet verlossen en zeggen dat het einde in zicht was, want dat was het niet…

Het landschap was mooi, maar als we dan op de top stonden, merkten we dat eigenlijk niet. Het hoogte punt, 1100 meter, is nog binnen de bomengrens, dus een weids uitzicht heb je niet. De afdaling ging als vanzelfsprekend een stuk makkelijker, de laatste 3 kilometer waren vlak langs een riviertje, dat we 2 keer moesten oversteken via een boomstronk.

In 2u55 waren we terug aan de auto. We namen even een pauze aan de auto, want het zat toch in onze benen. En de vochtigheid is hoger dan vorig jaar, waardoor het toch wat vermoeiender stappen is.

We reden door naar Pigeon Forge, en stopten nog even aan een stopplaats waar een bus Japanners was gedropt. Die stonden in rij voor een foto aan het bord met de staatsgrens (tussen North Carolina en Tennessee), waarna ze vervolgens weer hun bus opspurtten. We hadden het tien minuten eerder nog tegen elkaar gezegd dat we nog geen Japanners hadden gezien deze reis, en ineens waren ze daar dan toch…

Pigeon Forge zelf is niets aan, het is heel artificieel met de ene lodge en restaurant na het andere. Het heeft in vergelijking met Asheville absoluut geen charme. Het hotel zelf is dan weer wel een absolute meevaller, een waardige opvolger van de Country Inn. En een attent hotel: op onze kamer stond een fles wijn en felicitaties met de huwelijksreis, cool ☺.

Hier is het in tegenstelling tot het park zelf wel een stuk warmer (rond de 30 graden), en dat verschil was merkbaar. We besloten nog even te zwemmen, hier zag het water er wel kraakhelder uit. En nog leuker, het heeft een mini-glijbaan (2 bochten en je bent er). Bij de waarschuwingen (een 20-tal, het is de VS ;)) stond er niet dat het verboden was voor volwassenen, dus zijn we er ook vanaf gegleden. Dat was leuk ☺, en nog verbazend snel!

Voor het avondeten hadden we niet veel zin ver te zoeken, dus waren we blij dat het hotel ook een restaurant heeft. Er stond niet veel op de kaart, maar het was niet duur en dichtbij. David nam de BBQ burger, ik de gewone. Na 2 dagen culinair eten heeft dit ook best gesmaakt!

De komende dagen belooft het minder goed weer te worden, vanaf morgenmiddag verwachten ze onweer…

maandag 28 augustus 2017

Maandag 28 augustus 2017: Columbia (SC) – Asheville (NC)

Effectief, vandaag hadden we ons overslapen, na opnieuw een comateuze nachtrust. De beten zijn nu wel herleid tot gewone muggenbeten gelukkig.

Vandaag stond een relatief korte rit op het programma: een dikke 2 uur rijden naar Asheville, terug naar North Carolina.

David begon met rijden, al was dat voor mij redelijk stressvol: op vakantie schakelen bij hem een aantal hersenfuncties spontaan uit, waardoor zelfs een GPS volgen ineens een opgave wordt. Na de derde gemiste afslag heb ik hem even tot de orde moeten roepen, wie rijdt, moet nu eenmaal niet suffen ;)…

Onderweg stopten we voor de haast verplichte Dunkin’ Donut en voor mij in de McDo, ze maakten op de snelweg al 300 mijl reclame voor een nieuw drankje van Minute Maid met ijs. Dat wou ik dan weer eens proberen. Na 2 slokken hebben we het weggegooid, dit had niets met Minute Maid te maken, het was vreselijk zoet, en gewoon slecht… Jammer!

Rond 13u kwamen we aan in Asheville, en gelukkig mochten we al inchecken in ons chique hotel voor vandaag, de Country Inn and Suites. Het hotel is gloednieuw, en is leuk gedaan. Het blijkt ook nog eens op 2 mijl van het centrum af te liggen, ook een meevaller.

We besloten het centrum in te gaan, parkeerden de auto en maakten kennis met downtown. Dat viel niet tegen, het is een gezellig centrum, met leuke zaakjes en best wel veel historische gebouwen. We zouden hier straks terug komen voor het avondeten.

Rond 15u reden we verder, eerst richting Biltmore Estate. Een prachtig domein, maar spijtig genoeg ook prachtige toegangsprijzen. We hoopten toch iets van het domein te kunnen opvangen van buitenaf, maar het was goed afgeschermd voor mensen zoals wij die eens de frigoboxtoerist wilden uithangen…

De Blue Ridge Parkway dan maar. Via de GPS vonden we die vrij snel, en de weg ernaartoe was al minstens even mooi, in de heuvels rond Asheville.

We reden nog geen mijl op de Blue Ridge Parkway, of er stak al een beer de straat over. Hij leek zelf wel geschrokken, want hij liep snel de wildernis terug in. Wat een machtig zicht was dat, als je ernaar op zoek gaat, kom je er vaak geen tegen. Het was ook ineens weer een herinnering dat dit echt wel “bear country” is, we zijn verwittigd.

We startten aan mijlpaal 381 (de gehele weg is 456 mijl), en reden een 30-tal mijl richting de Great Smokey Mountains. Onderweg stopten we even in het visitor center, waar een video speelde over de geschiedenis van de parkway. Het zaaltje was voorzien op 70 man, maar we zaten er alleen.

Rond half zes keerden we terug richting Asheville, want we kregen honger ;). Na een korte rondwandeling viel ons oog op Manfredo, “wood fired Italian cuisine”. We blijven geluk hebben, het was een hele leuke zaak, met royale porties en lekker eten. Als voorgerecht startten we met een bordje kaas en charcuterie (wat we met 2 amper op kregen), daarna nam David de pasta met eigengemaakte worst, ik nam de biologische kip met garnalenrisotto. Samen met een goeie fles Italiaanse wijn en voor David een limoncello als afsluiter.

Morgen staan de Smokey Mountains op het programma, David wil nu ineens wel vroeg opstaan, we gaan zien ;).

zondag 27 augustus 2017

Zondag 27 augustus: Columbia (SC)– Congaree NP – Columbia (SC)

“You will feel drowsy when taking these pills though”, was de raad die de apothekeres gisteren meegaf toen ze me de pillen aanraadde tegen de jeuk. De jeuk was na 10 minuten al gaan liggen, maar eigenlijk was elk scherp gevoel verdoofd na 10 minuten ;). Dankzij deze pillen heb ik haast comateus geslapen, en hebben we ons ook overslapen vanochtend, al was dat opnieuw niet al te erg.

Deze ochtend was het opnieuw gratis ontbijt in het hotel, en deze keer was het met vers ei. Lekker! De TV in de ontbijtzaal stond op Fox News (wat we beiden toch gek vonden, gezien de uitbaters en de meerderheid van de gasten zwart zijn), waar het constant ging over de orkaan in Texas, de ergste in 10 jaar. De beelden van Houston waren alvast hallucinant.

Na dit verkwikkende ontbijt gingen we om 10u op pad richting Congaree NP. Die pillen zaten duidelijk nog steeds in mijn lijf, ik had ontzettend last om alert te blijven (maar jeuk had ik niet ;)). David nam het na 20 minuten van me over, op zoek naar Congaree NP. Ik zeg wel degelijk op zoek, want het park leek onvindbaar. We zaten goed volgens de kaart (Route 48), maar we bleken steeds de afslag van het park te missen, want we vonden het niet. En omdat dat maar heel belachelijk zou zijn – wie heeft er nu ooit het Nationaal Park niét gevonden? – gaven we niet op. Na drie keer die route op en af gereden te hebben, vonden we het dan toch, met een uur vertraging…

Het is een klein park, 90 vierkante kilometer en telde 143.843 bezoekers in 2016. Ter vergelijking: Yellowstone had er vorig jaar 4,3 miljoen… Je kan er kayakken, en dat was eigenlijk de reden om het op de route te leggen, maar dat leek niet meer aangeboden te worden door de National Park Service, dus gingen we wandelen. We kozen voor de Oak Ridge Trail, 6.6 mijl (10,56 kilometer). Het eerste en laatste stuk liep langs een boardwalk (die je ook kon aflopen als je geen zin had in de wildernis, maar dat hadden wij wel ;)). Daarna ging je dus de wildernis in, en dat was het ook wel. We moesten over en onder bomen klauteren, soms was het pad nauwelijks duidelijk, maar dat maakte het eigenlijk leuker. Het landschap was apart, een moerassige bedoening met waterlopen, met waterlopen die bruin zagen (maar als je goed keek wel helder waren). Halverwege het pad kwamen we een trio vrijwilligers tegen die het pad aan het opruimen waren. Ze waarschuwden ons dat door hen in te halen wij het mogelijk moeilijker zouden vinden vanaf dan ☺.

Na 2u50 waren we terug bij het visitor center, mooi! Dit was geen wildlife park, de dieren die we hebben gezien beperkten zich tot hagedissen, spinnen en vogels met een gekke bek (waarmee ze de bodem van de moerassen konden afgraven). Het was warm en vochtig, maar omdat alles in de schaduw was, viel het uiteindelijk goed mee. En wat nog leuker was: je zag werkelijk David terug tot leven komen, een echte road trip zonder natuur en wandelen lijkt toch niet zijn ding te zijn :).

De mosquito meter stond bij de start van de trail op moderate tot severe, bij het terugkeren op mild. Eigenlijk is dat typisch, we waren op alles voorzien: ik had een bandje tegen de muggen, en we hadden ons volgespoten met “off!” (lijkt me duidelijke taal voor de muggen ;)), maar nu waren ze veel minder talrijk dan bij de beruchte aanval in Delaware… De ergste graad op de meter was trouwens “war zone”, daar kunnen we ons nu wel wat bij voorstellen ☺.

We gingen nog even binnen om een donatie te doen. Dit park is gratis, maar gezien de president die nu aan de macht is, lijkt het ons dat ze elke hulp kunnen gebruiken. En op zich is het ook apart dat het gratis is en dat ze afhangen van donaties.

Om 16u waren we terug in het hotel. Het was opnieuw warm, ruim 32 graden in volle zon, dus wilden we even zwemmen. Het zwembadwater leek bij nader inzien niet al te super, dus hielden we het bij pootjebaden.

Voor het avondeten gingen we het centrum in. Hoewel het er eerst niet al te best uitzag langs Main Street, bleek het dat iets verder toch te worden aan Gervais Street. Daar parkeerden we de auto en gingen we op zoek. Het centrum is echt leuk gedaan, het zijn oude fabriekspanden die zijn heropgewardeerd tot bars en restaurants. Maar het is compact, een straat of 3 verder zit je opnieuw in leegstand en minder fraaie stukken. We liepen wat rond op zoek naar een leuk restaurant, maar er was veel keuze. Net toen we wilden gaan opgeven, viel ons oog op de Pearlz Oyster Bar. Op hun plakkaat stond “wine bottles half off today”. Tja, dat in combinatie met oesters ;)… Het was een verrassing, een hele hippe zaak, met geweldig lekker eten voor geen geld. We namen een fles wijn, effectief aan de helft van de prijs, David nam 6 oesters, ik de gestoomde mosselen als voorgerecht. Als hoofdgerecht nam David de gebakken tonijn, ik de tonijnburger. Omdat David vermeldde dat zijn tonijn niet echt “rare” was (dat was hij ook niet echt), maar dat het verder heel lekker was, kregen we het dessert voor niets. Dat was een drielagig stuk chocoladetaart met een bol ijs, wat wij zelfs met twee niet opkregen. Maar wat was het weer lekker! We klokten af op 88 dollar, ongelooflijk, dus gaven we maar een royale fooi, want dit was echt top…

Morgen rijden we richting Asheville, en ik vermoed dat we ons weer gaan overslapen, gezien ik nog een pil moet nemen ;).

zaterdag 26 augustus 2017

Zaterdag 26 augustus: Williamston (NC) – Columbia (SC)

Vanochtend was het gratis ontbijt in het hotel. We hielden het – in tegenstelling tot de rest van de gasten – sober. Na het uitchecken gingen we snel de weg op, we moesten 326 mijl verder uitkomen vandaag.

David begon aan het eerste stuk, maar was het na een uur alweer beu. Dit deel van North Carolina is iets dichter bevolkt, maar de ruimtes blijven immens en het eerste deel van de dag bleef plat. Na een uur of 2 rijden reden we een langgerekt outletcomplex voorbij. Omdat dit de lange rit wat kon breken, zijn we er ook gestopt. David heeft leuke dingen gevonden in de Ralph Lauren, ik bij Tommy Hilfiger. Bijna hadden we ook een heel mooi handbagagekoffertje van Hilfiger gekocht, maar door de bizarre manier van afhandelen aan de kassa hebben we hem uit principe niet gekocht. Er hingen 2 prijzen op de koffer: eentje van 140, en eentje van 160. Er was 20% korting op, en omdat er een hoek beschadigd was, kregen we nog 10% extra korting. Vonden wij prima, maar wij rekenden vanaf 140. Aan de kassa bleek dat zij de 160 scanden, en daar wilden ze niet van afwijken. De uitleg was dat de prijzen dan in de tussentijd omhoog moeten zijn gegaan. Dat vonden we al te gek, in een outlet horen de prijzen nu net niet omhoog te gaan.

Soit, we vinden er nog wel eens een andere. We hebben er uiteindelijk iets langer rondgehangen dan ingeschat, maar dat was niet zo erg.

Ondertussen ging de temperatuur ruim richting 30 graden. In het binnenland is dat ook nog eens een vochtige 30 graden, dus dat is allesbehalve aangenaam.

De enige echte geplande stop voor vandaag was Fayetteville. Daar was een botanische tuin, en een 10 mijl lange trail die je kon wandelen. We kozen voor het laatste, omdat we toch ook wat wilden bewegen vandaag. Na de lunch op de parking van de trail (bagels met cream cheese) gingen we op pad. Het was klokslag 14 uur, en we zouden maximaal anderhalf uur wandelen, deels vanwege tijdsgebrek, deels omdat het veel te warm was om 16 kilometer te wandelen. Het eerste stuk was leuk, wat in de schaduw, op een geasfalteerd pad weliswaar, maar het deed deugd eens te stappen. Al begonnen de 23 joekels van muggenbeten wel pijn te doen door te bewegen. In de auto jeukten ze enkel, ook omwille van de hitte natuurlijk.

Na een half uur werd duidelijk dat het een leuk pad was, maar niet erg spectaculair. Dus besloten we terug te keren. Het werd ondertussen nog warmer, dus dat was toch geen slechte keuze. Om 15 uur waren we terug bij de auto, en na een korte drinkpauze reden we verder richting Columbia.

Vanochtend zei David dat hij wel opnieuw een Dunkin donut lustte, en bijna was het nog niet gelukt ook. Tussen 11u en 16u was het Dunkin-Donutloos. Maar gelukkig dook er net op tijd eentje op voor het vieruurtje ;). Bij het bestuderen van de kaart viel ons oog op een koffie van 840 calorieën. Daar moesten we toch even om lachen, 2 zo’n koffies en ik ben klaar met mijn dagelijkse inname, onvoorstelbaar dat je zoveel calorieën in een koffie krijgt...

Om 18 uur kwamen we aan in het hotel. De dame aan de balie feliciteerde ons wel 3 keer met ons huwelijk en de huwelijksreis. Zelf is ze 29 jaar getrouwd, en ze is ervan overtuigd dat wij daar ook gaan geraken ☺.

Voor het avondeten hebben we de komende 2 dagen keuze uit 802 restaurants in Columbia. Van zoveel keuze word ik besluiteloos… Omdat het ook al na 19 uur was, besloten we naar de Chili’s te gaan. Daar hebben we goeie herinneringen aan van vorig jaar, vooral de cocktails zijn gigantisch en lekker. Dit hebben we dus opnieuw gedaan ☺. De menukaart was ten opzichte van vorig jaar licht veranderd: de caloriewaarden staan er nu ook naast. Was dat even schrikken!! Dan denk je goed te doen door quesadilla’s met kip te nemen in plaats van een hamburger, blijkt dat dit kipgerecht 1700 kcal. bevat, ten opzichte van de 1500 voor de hamburger… David koos de hamburger, ik ging voor de lichtere keuze, kip met rijst en broccoli (met 610 kcal een meevaller). We waren werkelijk de magerste mensen in de hele zaak vanavond, en nu we weten wat al die gerechten bevatten aan calorieën, is dat niet gek ook.

Terug in het hotel was ik ijs gaan vragen om mijn beten te verzachten, die staan vandaag op een hoogtepunt. Zowel David als ik hebben nog nooit zo’n joekels gezien, en de jeuk is met momenten om gek te worden. Het ijs hielp tijdelijk, maar we zijn om zeker te zijn dan toch om allergiepillen gereden. Gelukkig zijn hier alle apothekers tot middernacht open. De apotheker van wacht raadde me de sterkste aan, en wenste me veel beterschap. Ondertussen heb ik er al eentje op, en de jeuk is wel even wat gaan liggen. Binnen 5 uur mag ik de volgende nemen, ik kijk ernaar uit ;).

Morgen staat Congaree NP op het programma, alwaar het eveneens schijnt te stikken van de muggen. De bug spray ligt klaar!

vrijdag 25 augustus 2017

Vrijdag 25 augustus: Virginia Beach - Williamston

“ik HAAT zand!”
“Jamaar, ge ziet de zee niet?”
“Goh, dat was ook het stoppen niet waard”
“Dit was een saaie dag, de saaiste van al onze Amerikareizen”

Je zou denken dat het mijn woorden zijn, maar ze komen voor de verandering eens uit de mond van de nochtans immer opgewekte David. Probeer dan nog maar eens een positief verslag van de dag te schrijven ☺.

Toegegeven, ook voor mij was het geen superdag. De muggen en dazen van gisteren bleken gewoon recht door kledij te steken, want ik sta er vol van, en reageer daar zoals gewoonlijk wat heftig op. Een snelle telling klokte af op 23 stuks. Dus hebben we er maar zalf voor gekocht, in de hoop dat de jeuk en de zwelling er sneller mee verdwijnen…

We begonnen dus vanochtend in Virginia Beach, en reden zuidwaarts door naar Kitty Hawk en Nags head. Onderweg gestopt in de Food Lion (den Delhaize dus) voor ontbijt, dat we iets later konden opeten op een idyllisch prieeltje aan het water.
In Nags head viel Davids oog op de zowat 100ste Dunkin’ Donuts die we al zijn gepasseerd. Die wilde hij wel eens proeven, dus zijn we bij de 101ste gestopt, een mijl of 2 verder. Hij koos voor een donut met vanillevulling, ik nam een gewone geglazuurde. Het moet gezegd, David zijn donut was ontzettend lekker, en dat vond hij ook, want 30 minuten later herhaalde hij nog steeds “mah, wat was die lekker zeg, de lekkerste ooit”. Ik vermoed dat we er nog gaan stoppen deze reis ;).

Onderweg ontdekten we iets wat we nog niet hadden gezien: een drive tru drankenshop. Het leek op een carwash met allemaal drankautomaten blikjes en flesjes naast elkaar. Je zou eens moeten uitstappen voor je drank, hoe onhandig zou dat zijn…

Het doel vandaag was om te rijden tot Hatteras Island. Daar staat een vuurtoren, en de weg ernaartoe – de Outer Banks – noemen ze zelf een scenic byway. De vuurtoren lag op 80 kilometer rijden. We zouden dezelfde weg moeten terugkeren, want op Hatteras moet je 2 ferries nemen om verder te kunnen. Dat was nogal omslachtig, dus had ik dat maar niet ingepland. De zin “jamaar, ge ziet de zee niet?” slaat op dit stuk van de dag. En het is ook zo, je rijdt langs de kust aan beide kanten, dat zie je op de GPS, maar dat zie je dus effectief niet. De weg wordt daardoor ongelooflijk saai, kilometers gewoon rechtdoor, met duinen. De vuurtoren in Hatteras bleek, na anderhalf uur rijden, niet echt de moeite waard om daar die hele baan voor af te rijden. Maar goed, we waren er nu, dus gingen we dan ook maar snel terug.

Onderweg terug zijn we even gestopt om dan toch de zee over de duinen te kunnen zien, en om te lunchen. Vanwege de sterke wind werd het een staande lunch aan het strand, mar dat was niet zo erg. Het valt trouwens op dat de golven beduidend heftiger zijn dan bij ons.

De zeemeeuwen hadden snel door dat wij eten bijhadden, en begonnen rond ons hoofd te zwermen. David begon stukjes te voederen, en dat waren ze precies wel gewoon. Bij het opgooien van stukjes bleek dat ze die al in de vlucht konden opvangen, wat een grappig spel opleverde waarbij David aangaf met zijn handen dat hij zou gooien, waarop de meeuwen op duikvluchtafstand begonnen te zwermen, en waarbij ze de helft van de keren ook effectief het stukje opaten in de lucht. Echt grappig.

De weg naar het strand was trouwens niet eentje van parkeren, duin over en het strand. Dat zou je verwachten in de VS. Maar hier kwam er nog een duin achter, waardoor we ons afvroegen of dit wel de bedoeling was. Dat was het gedeeltelijk ;): als je een permit aanvraagt, kan je eigenlijk gewoon met je pick-up IN de zee rijden als je dat wil. Naast ons stukje strand stonden er dan ook een tiental vissers met hun trucks.

De uitspraak “ik HAAT zand!” dateert van de terugtocht van het strand naar de auto. Hoezeer je ook probeert, het lukt niet om geen zand in je schoenen te krijgen…

De tocht ging verder via Roanoke Island, Alligator River via Route 64 het binnenland in. Ironisch gezien hebben we op dit stuk meer van de zee en de inhammen gezien dan op die hele Route 12 naar Hatteras Island. Op dit stuk liggen wat wildlife refuges, dat was in zijn genre mooi om door te rijden. Toen ik vroeg aan David of hij daar wilde stoppen, was het antwoord “Goh, dat was het stoppen niet waard”. Point taken ☺.

De verdere tocht inwaarts was weinig memorabel, wat David verleidde tot zijn vierde straffe uitspraak van de dag (“dit was een saaie dag, de saaiste van al onze Amerikareizen”). Het was enigszins zo, het zijn immens lange stukken rechtdoor in een weinig memorabel en volledig vlak landschap. We hadden beiden een totaal verkeerd beeld van deze staten: ze lijken op de kaart drukker bevolkt dan andere staten, maar dat merk je in feite niet. De staat heeft op zich een drukker wegennet dan pakweg Nebraska, maar als je erdoor rijdt, heb je datzelfde desolate gevoel werkelijk in the middle of nowhere te zijn. Het is op dat vlak een verhelderende reis ☺.

De plaats van bestemming van vandaag is Williamston. Dit heb ik uitgepikt omdat het veel goedkoper was dan de Outer Banks om te overnachten, en het alvast op weg ligt voor morgen. Op kaart is het moeilijk te voorspellen wat voor stadje je krijgt, maar dit is werkelijk niks. Van de 23 restaurants die hier zijn, zijn er 20 van een keten schat ik. Het heeft ook niet echt een centrum, de reden waarom dit een stadje is geworden lijkt mij omdat er 2 snelwegen op samenkomen. Vandaar dat de keuze al snel viel op de Hitchin Post, één van de 3 niet-ketenrestaurants. En dat was een goede keuze, eerlijk comfort food voor weinig geld (54 dollar met fooi voor 2 hoofdgerechten, salade en een fles wijn). David nam de 8oz ribeye met een gebakken zoete aardappel, ik de 8oz gemarineerde kip met puree.

Morgen wordt opnieuw een rijdag door North Carolina, benieuwd of de rest van de staat ons van mening zal doen veranderen…

donderdag 24 augustus 2017

Woensdag 23 augustus: Brussel - Philadelphia - Atlantic City

Na een korte nacht (deels aan mezelf te wijten, en deels aan het vroege ophaaluur) werden we stipt om 5u15 opgehaald door ons luchthavenvervoer, de vlucht vertrok om 7u55 eerst naar Madrid, en vandaar naar Philadelphia. De reis begon alvast in stijl, met een AMG-versie van de Mercedes E.
We hadden beiden het gevoel dat we van alles vergeten waren, ook al leek dat niet zo als we alles overliepen. Het inchecken voor de vlucht naar Madrid verliep snel, én met bagage die we konden inchecken. De staking van Swissport was gelukkig niet overgeslagen op het team van Aviapartner. We hadden tijd om even te shoppen, alle winkels waren al open. We vonden een mooi hemdje van River Woods voor David, aan -70%. Na een rustig ontbijt in de lounge was het tijd om te boarden. De deur van het vliegtuig was letterlijk 10 seconden dicht toen ik me realiseerde dat we dat mooi hemdje in de lounge waren vergeten. David belde dan maar de lounge, en inderdaad, het zakje stond er nog. We mogen het bij onze terugkeer gaan ophalen, gelukkig maar ☺.

De vlucht naar Madrid was wederom rustig, rustig wordt het kernwoord van deze heenreis ;). Een dikke twee uur later was het dan tijd voor de vlucht naar Philadelphia. Dit is onze eerste vakantiereis volledig in business class, dus voor het eerst keken we ene stuk minder op tegen de lange vlucht. Het begon met Cava à volonté, en eens we in de lucht waren ging dat vrolijk verder met champagne, wijn, porto en hoogstaand eten. Ik heb best veel geslapen tussen al die maaltijden door.

Het landen verliep vlot en vlekkeloos, bij de immigrations was het bijna onmiddellijk aan ons, en onze 3 koffers hadden de overtocht ook allemaal overleefd. Bij Alamo leek de parking geplunderd, er stond eigenlijk niets in de rij waar wij normaal gezien uit mochten kiezen. We mochten dan blijkbaar kiezen tussen 2 Dodge Durango’s en een Hyundai. Eerst ging mijn keuze naar de zwarte Dodge, maar die bleek geen GPS te hebben, de witte wel (ook al was het beige lederen interieur bijzonder vuil en wilde ik die daarom in eerste instantie niet). Al bij al – en na een poetsbeurt de dag erna – is het best een fijne auto.

De GPS stond blijkbaar ingesteld op het vermijden van tolwegen, maar dat hadden we pas later door. Daardoor duurde de rit naar Atlantic City 2 uur in plaats van het geraamde 1 uur. Ons hotel van vanavond was de Golden Nugget. We hadden al eens in dat van Las Vegas geslapen, dus leek het me wel leuk. Eigenlijk had het hotel dezelfde vibe als in Las Vegas, en dat ligt ons beiden niet zo. Veel te veel volk, luidruchtig, veel gokkers die het echt serieus nemen,… En het lag spijtig genoeg te ver van de boardwalk af om dat er nog bij te doen. Het was een lange dag geweest. Na een maaltijd in het hotel, David respectievelijk de penne al forno en ik een margaritta pizza, hielden we het om 21u voor bekeken. De pier zou voor de dag erna zijn…

Donderdag 24 augustus: Atlantic City - Virginia Beach

Vanochtend waren we heel vroeg wakker, maar bleven nog liggen tot half zeven. Dat was goed, want er stond een ferry op het programma om 10u30, en ervoor was er ook nog redelijk wat te zien, al zouden we moeten gaan schrappen.

De eerste stop van de dag was de boardwalk van Atlantic City. Op dat uur (7u45) was het natuurlijk redelijk rustig, maar het is wel te merken dat het voorzien is op veel volk. Het is wel apart om te zien, het is een aaneenschakeling van bars, restaurantjes en shops.

Daarna stopten we even aan het Taj Mahal hotel. Dat is van Trump, en is failliet. Het intrigeerde me wel, omdat het gebouw zelf vanop afstand helemaal niet leeg leek. Maar toen we de laan opreden die erop uitkwam, was duidelijk dat het wel leeg stond. Het was volledig afgezet met dranghekkens, en er stond op dat op 6 juli (alhoewel er geen jaar bij stond) de verkoop was gestart van het gebouw met inboedel. Deze aanblik had iets heel triest, het thema is ook wel wat fout, en het hele gebouw is in die stijl opgetrokken. Dus wie dit koopt, mag serieus wat renoveren…

Daarna begonnen we aan de tocht naar Cape May, waar we tegen 9u30 moesten zijn voor de ferry. Het plan was om te stoppen in Ocean City, maar omdat het absoluut niet opschoot – de weg was bezaaid met stoplichten – hebben we dat plan laten schieten. Het stuk vanaf Atlantic City tot aan de Interstate was een aaneenschakeling van arme buurten met hele rijke.

Om 9u34 kwamen we aan bij de ferry. We hadden geluk, ze vroegen of we nog meewilden met de boot die klaar stond. Dat scheelde ons voor de rest van de dag een uur, dus dat was mooi meegenomen. Om 9u45 vertrok de boot, wij waren de voorlaatste auto die nog meekon. De boottocht duurde ongeveer 75 minuten. Het was prachtig weer, dus gingen we op het dek in ligstoelen zitten. Toen ik even opstond, nam een vrouw mijn plaats in. Ze voelde zich vreselijk ambetant daardoor toen ze dat doorhad, en gebood me 3 keer om te gaan zitten ☺. Maar ik vond het eigenlijk veel te warm om in de volle zon te zitten, dus vond ik het prima dat zij daar bleef zitten.

Om 11u meerden we aan in Lewes. Er waren werkelijk prachtige stukken tussen, vakantiehuizen die via kunstmatige inhammen allemaal een aanmeerplaats hadden en die verbonden waren met de zee.

David was ondertussen volledig in zijn rol als co-piloot gedoken en stelde aan de lopende band stopplaatsten voor. De keuze viel op Delaware Seashore State Park. De meningen liepen wat uiteen over wat we daar zouden gaan doen: David wilde wandelen, voor mij ontging het nut me daar wat van (de zee is de zee). Maar goed, we gingen dan toch wandelen ;). Er was een korte wandeling van 1.2 mijl op Burton Island, een stukje ongerepte kustlijn op een naar schatting dikke kilometer van de parking. De eerste 200 meter begonnen redelijk goed, met een brugje over het water, mooie zichten op moerassig land,… Bij nader inzien lag het onder dat brugje bezaaid met werkelijk hopen bizarre dode krabben (die hadden hun schelp over hun hele lijf, dus ook over hun poten). Dat waren écht lelijke beesten – in de mate dat krabben mooie beesten kunnen zijn. Er waren al wat steekvliegen rond ons hoofd komen zwermen, maar tegen dat we dat brugje af waren, begon de aanval pas echt. David dacht eerst dat ik me aanstelde, maar ik werd werkelijk van alle kanten aangevallen en gestoken door muggen en steekvliegen. Die muggen bleven gewoon op mijn benen plakken, zelfs als ik bewoog. Honderd meter later was ook David aan de beurt. Dit leek waanzin om die hele trail zo af te lopen, we liepen constant met onze armen te zwaaien om de insecten van ons af te slaan. Dus keerden we ontgoocheld terug, maar dit ging niet werken.
De rit naar Virginia Beach, ons eindpunt van vandaag, was ook nog even rijden, 4 uur volgens de GPS. Om 14u vertrokken we van het State Park en zetten we onze route verder.

Onderweg reden we nog door Berlin en Snow Hill (beiden in Maryland), twee hele charmante dorpjes met een typische Main Street.

Net voor het binnenrijden in Virginia Beach moesten we een brug- en tunnelcombinatie nemen: de Chesapake Tunnel and Bridge. Het is eerst een gigantische brug, vervolgens een tunnel, daarna weer een stukje brug, om te eindigen met nog een tunnel en een stukje brug. Het was een indrukwekkend bouwwerk, en je reed eigenlijk mijlenlang op de zee.

Het hotel voor vandaag, de Founders Inn and Spa, is een hotel met een prachtig aangelegde tuin.

Voor het avondeten gingen we naar Atlantic Avenue. Dat was 25 minuten rijden van ons hotel, maar dat is het drukste (en duurste, vandaar dat we er niet verbleven) stuk van de stad. De keuze viel op Catch31, en dat was geen slechte keuze! De crab cakes als voorgerecht waren zeer lekker, en het hoofdgerecht, tonijn die naar eigen zeggen vandaag zelf met de lijn was gevangen uit de oceaan, was al even smaakvol.

Het was een interessante rijdag vandaag, morgen gaan we verder de kust af richting de Outer Banks.